In rijke landen draagt extra inkomen nauwelijks bij aan een vergroting van het geluk. Dit doet de vraag opkomen of de prioriteiten in het beleid niet verkeerd liggen. Moet er geen grotere plaats in het beleid voor geluk als doelstelling worden ingeruimd?
‘Geluk’ op zichzelf is een te abstracte grootheid om direct beleid op te voeren. Eerst moeten daarom de determinanten van geluk worden gekend. Die kunnen dan als mogelijke vertrekpunten fungeren bij de formulering van geluksbeleid. Wat bepaalt of iemand gelukkig is? Op basis van uitgebreid onderzoek blijkt dat de mate van geluk een optelsom is van een veelheid aan persoonskenmerken en economische, sociale en politieke determinanten.
Onmogelijkheden
Het genetisch bepaalde geluksniveau is voor tenminste 50 procent bepalend voor de verschillen in de geluksscores tussen individuen. Daar kan beleid dus niet op ingrijpen. Bovendien liggen de determinanten van geluk deels op terreinen buiten de publieke sfeer, of zijn ze in strijd met andere breed gedragen waarden. Uit geluksonderzoek blijkt bijvoorbeeld dat kinderen per saldo weinig of niets bijdragen aan geluk. Retorische vraag: moet de overheid daarom kinderloosheid propageren?
Mogelijkheden
Toch zijn er mogelijkheden voor geluksbeleid. Persoonlijke ontwikkeling, de afwezigheid van sociale isolatie en het op orde hebben van de eigen financiële situatie dragen bij aan het individuele geluksniveau. Typische factoren waarop, bijvoorbeeld, veel langdurige bijstandsgerechtigden niet erg hoog scoren. In de formulering van beleid voor en de omgang met bijstandsgerechtigden zouden deze factoren een explicietere rol kunnen spelen.
Verder lezen?
Wilt u meer weten over de determinanten van geluk en hoe daarop geluksbeleid ontwikkeld kan worden? Neem dan nu een voordelig introductieabonnement op Sociaal Bestek.
Geef een reactie