Zowel gemeentelijke als landelijke overheidsinstanties hebben te hoge verwachtingen van de financiële zelfredzaamheid van burgers. Regels zijn vaak te ingewikkeld. Ook blijkt het daadwerkelijke (keuze)gedrag van burgers anders te zijn dan beleidsmakers denken.
Dat concludeert de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in de Verkenning ‘Eigen schuld? Een gedragswetenschappelijk perspectief op problematische schulden’. De WRR heeft onderzocht hoe problematische schulden ontstaan en draagt oplossings- en beleidsrichtingen aan die beter aansluiten op het werkelijke gedrag van burgers.
Weerbaar
Mede als gevolg van de economische crisis kan een half miljoen Nederlanders haar schulden niet afbetalen. Hoewel de crisis lijkt af te nemen, ontstaat er vroeg of laat weer een nieuwe. Investeren in preventieve maatregelen en voorzieningen die burgers weerbaarder maken tegen financiele tegenvallers, is dus belangrijk.
Bomen en bos
Er wordt veel gevraagd van mensen met (dreigende) problematische schulden. Ze moeten kunnen omgaan met alle informatie die op hen afkomt, deze begrijpen en verwerken. Het vereiste rekenwerk kunnen doen en aanvullende informatie kunnen verzamelen over hun rechten en plichten.
Ter illustratie: in totaal worden er door overheidsinstanties zeven verschillende definities voor inkomen en vermogen gehanteerd. Burgers moeten dan snappen wat het verschil is tussen inkomensbegrippen als verzamelinkomen, toetsingsinkomen, besteedbaar inkomen en netto-inkomen.
Zelfcontrole
Ook aanvragen invullen vereist nogal eens flinke administratieve rompslomp. Wie bijvoorbeeld in aanmerking wil komen voor kwijtschelding van gemeentelijke belastingen moet daarvoor soms wel 15 bewijsstukken overleggen. En dan kunnen regels ook weer veranderen of worden afgeschaft.
Wie betalingsachterstanden laat versloffen, kan in een neerwaartse spiraal terechtkomen door oplopende incassokosten en boetes. Het is belangrijk om zorgvuldig de administratie bij te houden en over zelfcontrole te beschikken om nee te zeggen tegen verleidingen, zoals een avondje uit of een vakantie. Mensen die in de schuldsanering zit, mogen drie jaar geen nieuwe schulden maken en moet alles boven de beslagvrije voet afdragen – iets wat zeer grote motivatie vereist om te kunnen volhouden.
Financieel onverantwoorde keuzes
In Nederland hebben we 2,5 miljoen laaggeletterden van 16 jaar en ouder die niet goed kunnen lezen, schrijven en rekenen. Ongeveer twee derde hiervan is autochtoon. Daarnaast heeft drie procent van de Nederlanders helemaal geen internetvaardigheden en vijftien procent geen computervaardigheden. Laaggeletterden hebben het dan ook moeilijk als ze in de schulden komen.
Daarnaast beschikt de een over meer zelfcontrole dan de ander. Door schulden kan stress echter hoog oplopen. Onderzoek laat zien dat door stress en armoede de mentale vermogens tijdelijk kunnen dalen. Wie onder normale omstandigheden voldoende zelfcontrole heeft en helder nadenkt, kan daar last van krijgen door onverantwoorde financiële keuzes te maken. Bijvoorbeeld door de problemen te negeren (post niet meer openen), uit eten gaan in plaats van geld sparen voor de huur van komende maand, of door zich passief te gedragen.
Actualiteitencongres Schuldhulpverlening. Of u nu een schuldhulpverlener bent of een alleskunner uit het wijkteam, u heeft ook zelf hulp nodig om alle ontwikkelingen goed bij te houden en daarmee uw voordeel te doen.
Oplossingstrategieën
De WRR noemt twee mogelijke strategieën om schulden bij burgers te voorkomen. Want als mensen zich bij schuldhulpverlening melden, zijn de problemen vaak al zo groot dat het een enorme klus is om nog orde op zaken te stellen. In de preventie is ook een rol voor gemeentes weggelegd.
Financiele educatie:
het lijkt logisch om mensen die niet goed met geld kunnen omgaan, daarin bij te scholen. Veel instanties, zoals gemeenten, bieden daarom cursussen aan die mensen leren om hun administratie op te zetten en bij te houden, een begroting te maken, geld te besparen, welke subsidies en kortingen er zijn en hoe ze die kunnen aanvragen. Uit onderzoek blijkt dat interventies gericht op (financiële) kennisoverdracht deels effect hebben. Echter financieel gedrag wordt ook beïnvloed door niet-cognitieve factoren, zoals motivatie en geloof in eigen kunnen. Het lijkt daarom verstandig om ook daar meer aandacht aan te besteden in financiële educatie.
Vroegsignalering:
dit is een tweede mogelijkheid om te voorkomen dat schulden uit de hand lopen. Schuldenaren melden zich nu vaak pas bij de gemeente als de zaak volledig is geëscaleerd. Gemiddeld zit er vijf jaar tussen de eerste betalingsachterstand en het moment van aanmelding. Het zou goed zijn als hulpverleners daar niet op wachten en al eerder zelf contact zoeken met schuldenaren. De situatie is dan nog relatief makkelijk oplosbaar.
Stappen vroegsignalering
1. De eerste stap bestaat uit identificeren welke huishoudens mogelijk problemen hebben. Die signalen zijn deels in de gemeente zelf te vinden. Zo kan bijvoorbeeld uit analyse van gegevens blijken dat iemand zowel een achterstand in betaling heeft van de energierekening als van de gemeentelijke belastingen.
Daarnaast kunnen diverse maatschappelijke partners signalen over betalingsachterstand geven aan gemeenten, zoals woningbouwverenigingen, energiebedrijven en zorgverzekeringen.
2. Stap twee bestaat dan het actief benaderen van deze burger. Als dezelfde burger geen gebruikmaakt van toeslagen waarvoor hij wel in aanmerking komt, is dat des te meer reden voor actie. Bijvoorbeeld door een brief, telefoontje of huisbezoek.
De WRR geeft aan dat goede timing cruciaal is. Een gemeente wil natuurlijk niet te lang wachten met actie ondernemen. Maar te vroeg op de stoep staan werkt niet, omdat er dan nog geen sprake van probleembesef is bij de burger.
Geef een reactie