Een op de vijf gemeenten gebruikte in 2022 nog gewasbeschermingsmiddelen op sportvelden, ondanks de intentie dit niet meer te zullen doen. Een meerderheid van deze groep heeft voor 2023 beterschap beloofd, blijkt uit onderzoek van het Mulier instituut.
Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen onder gemeenten is tussen 2021 en 2022 nagenoeg gelijk gebleven, zo komt naar voren uit de Monitor milieuvriendelijk beheer van grassportvelden 2022 onder gemeentelijke beheerders. Het onderzoeksinstituut werkte hiervoor samen met Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) en de werkgroep milieuvriendelijk beheer van sportvelden.
Een op de vijf
De status quo in het gebruik van deze middelen is tegen de verwachting in. Veel gemeenten hadden de intentie hier afgelopen jaar mee te stoppen. Toch is er nog altijd een kleine groep gemeenten, zo’n 20 procent, die – voornamelijk in uitzonderlijke gevallen – deze middelen voor (een deel van) de sportvelden gebruikt. Voor 2023 heeft een meerderheid van deze groep opnieuw gezegd te willen stoppen met deze beschermingsmiddelen op sportvelden. Enkele gemeenten wijken hiervan af en zijn nog niet van plan het gebruik helemaal te staken, hoewel er sinds 1 januari 2023 een verbod van kracht is.
(Zeer) sterk stedelijke en niet-stedelijke gemeenten blijken in 2022 nog het meest gebruik te maken van gewasbeschermingsmiddelen voor hun sportvelden. Van de matig stedelijke gemeenten geeft slechts 9 procent aan deze middelen te gebruiken, op minder dan de helft van de grassportvelden. Ook de weinig stedelijke gemeenten onderhouden de velden al in 86 procent van de gevallen zonder gewasbeschermingsmiddelen.
Gebruiksverbod
Het gebruiksverbod van gewasbeschermingsmiddelen voor professionals buiten de land- en tuinbouw is al enige tijd onderwerp van discussie en rechtszaken. Zo heeft de Nederlandse sportsector zich met de Routekaart Verduurzaming Sport tot doel gesteld grassportvelden op een milieuvriendelijke manier te beheren. Dit houdt onder andere in dat ze willen dat gemeenten geen gewasbeschermingsmiddelen meer gebruiken.
Om dit te bereiken stelde de Tweede Kamer een verbod in dat per 1 januari 2023 van kracht zou worden. Het gerechtshof heeft dit verbod in november 2020 echter onrechtmatig verklaard, maar de Hoge Raad heeft op haar beurt deze uitspraak in juli 2022 vernietigd. Het verbod geldt dus gewoon sinds 1 januari dit jaar. Staatssecretaris Heijnen van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat liet afgelopen zomer in een brief aan de Tweede Kamer weten dat een nieuwe uitspraak nog tot eind 2023 op zich kan laten wachten.
Uitzondering
Er is wel een kleine uitzondering opgenomen die stelt dat ‘slechts in zeer specifieke gevallen, als het echt niet anders kan, het gebruik nog toegestaan, bijvoorbeeld op sportvelden en recreatieterreinen. Daarvoor gelden dan wel strikte voorwaarden’. Een voorbeeld hiervan is Integrated Pest Management (IPM), een methode voor het beheer van grassportvelden. Het doel hiervan is om de preventie, monitoring en vroege diagnose van schade aan de velden te optimaliseren. Als gemeenten aantonen dat ze volgens deze methode handelen en er toch onkruiden, ziekten of plagen ontstaan, geldt dit als uitzondering op het verbod op gewasbeschermingsmiddelen.
Onderhoud moet duurzamer
Vanwege zowel het verbod als vanuit het oogpunt van duurzaamheid zullen gemeenten uiteindelijk toch allemaal hun sportvelden op een andere manier willen of moeten zien te onderhouden. Uit de monitor van het Mulier Instituut kwam ook naar voren dat circa driekwart van de gemeenten en vele groenbedrijven behoefte hebben aan ondersteuning bij de implementatie van pesticidenvrij sportgrasbeheer. Daarvoor is de Handleiding Geïntegreerd Sportgrasbeheer gratis beschikbaar gesteld. Deze is tot stand gekomen in het kader van de eerder genoemde Routekaart Verduurzaming Sport.
Negen op de tien gemeenten zijn nu zelf verantwoordelijk voor het groot onderhoud op grassportvelden die ze in eigendom hebben. Daarvan voert grofweg een vijfde al het groot onderhoud zelf uit. Bij zestig procent van de gemeenten is een professioneel groenbedrijf de uitvoerende partij. In dat laatste geval vragen de meeste gemeenten aan het externe groenbedrijf om geen gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken. De helft van de gemeenten die dit vraagt, controleert het ook, zo blijkt uit de Monitor.
Aandacht voor biodiversiteit
Uit het onderzoek blijkt ook dat gemeenten verschillend invulling geven aan biodiversiteit en waterbeheer op sportparken. Zo stimuleren drie op de vijf gemeenten biodiversiteit op sportparken, bijvoorbeeld met een natuur-inclusief ontwerp voor de inrichting. En een op de vijf gemeenten neemt sportparken mee in het waterbeheer of klimaatbeleid, bijvoorbeeld door het creëren van plekken voor wateropvang.
Geef een reactie