Minister Helder voor Langdurige Zorg en Sport werkt aan een sportwet waarin onder meer de verantwoordelijkheden van overheden worden vastgelegd, vooral op lokaal niveau. Dat moet zorgen voor meer duidelijkheid in de verhoudingen tussen landelijke overheid en gemeenten, in relatie tot inwoners en private partijen. Ook kijkt Helder naar ‘buitenspelen’ als wettelijke verantwoordelijkheid van gemeenten.
Om tot een sportwet te komen worden eerst de rollen en verantwoordelijkheden van overheden vastgelegd. De kern van het beleid ligt lokaal, omdat het vooral de gemeenten zijn die investeren in sportaccommodaties, sportaanbieders en clubs ondersteunen of bijvoorbeeld buurtsportcoaches regelen. Gemeenten kunnen ook zelf beslissen of ze willen samenwerken met andere gemeenten op sportgebied. Helder verwacht dat dit in de toekomst vaker zal gebeuren.
Publieke verantwoordelijkheid
Tegelijkertijd ondersteunt het ministerie de sportsector waar dat nodig is. Zo zou de minister bijvoorbeeld een wettelijke taak kunnen krijgen om landelijke sportprioriteiten vast te stellen en de sport te ondersteunen bij het beleid van andere departementen. ‘Sport is van enorm belang. Niet alleen vanwege de grote maatschappelijke waarde, maar ook omdat het leuk en gezond is,’ aldus Helder. ‘Door sport mede als publieke verantwoordelijkheid vast te leggen in de wet, wil ik ervoor zorgen dat het bij de rijksoverheid en gemeenten hoger op de agenda komt.’
Landelijk en lokaal beleid verbinden
De minister wil met het wetsvoorstel landelijk en lokaal beleid en sportakkoorden op elkaar afstemmen. De sportwet leidt volgens haar ’tot duidelijkheid in de verhoudingen tussen landelijke overheid en gemeenten, in relatie tot inwoners en private partijen’. Dat schrijft ze in haar recente Kamerbrief over voortgang van de sportwetgeving. In een zogeheten knelpuntenkaart sportstelsel is te zien waar de pijnpunten liggen.
Nieuwe inrichting sportsector
De wet wordt eerst op hoofdlijnen uitgewerkt en kan daarna nog worden aangevuld. Helder wil komen tot een duidelijke verdeling van de verantwoordelijkheid, met daarin basisvoorwaarden als kwaliteit, veiligheid en toegankelijkheid. Ook moet de wet bijdragen aan het bevorderen van sportdeelname, het halen van beweegdoelstellingen en het werken aan kansenongelijkheid.
Uitgaven aan sport
Nederland kent al ‘een extreem fijnmazige sport- en beweeginfrastructuur’, zo staat verder in de Kamerbrief. Bijna iedere Nederlander (meer dan 90 procent) woont binnen 3 kilometer van een sporthal, gymzaal, voetbalveld én tennisbaan. In 2021 gaven gemeenten in totaal bijna 1,7 miljard euro uit aan sport en ontvingen ze zo’n 585 miljoen euro aan inkomsten. Daarmee kwamen de netto-uitgaven van gemeenten aan sport in 2021 uit op bijna 1,1 miljard euro.
Buitenspelen wettelijk verankeren
In de Kamerbrief is er ook aandacht voor ‘genoeg en passende buitenspeelruimte en beleid hiervoor’. Gemeenten zijn hierin momenteel vrij om maatwerk te leveren dat past bij de lokale omstandigheden, zoals woonmilieu en bevolkingssamenstelling. De minister gaat kijken of het mogelijk is buitenspelen wettelijk te verankeren als verantwoordelijkheid van een gemeente en welke meerwaarde dit heeft boven de huidige werkwijze.
Geef een reactie