De nieuwe monitor Buitenspelen in Kaart (BinK) van het Mulier Instituut geeft gemeenten de mogelijkheid om te meten hoeveel kinderen er buitenspelen in hun gemeente en te vergelijken met anderen.
Hoe is het met het buitenspelen in de gemeente gesteld? Spelen kinderen minder buiten dan kinderen in andere gemeenten? En zijn er verschillen in buitenspeelgedrag tussen bepaalde buurten en wijken? De nieuwe monitor Buitenspelen in Kaart (BinK) van het Mulier Instituut maakt het gemeenten mogelijk om dit te monitoren en te vergelijken met andere gemeenten.
Eenduidig meten en rapporteren
Het instituut komt met de nieuwe tool, omdat er eerder nog veel verschillen bestonden als het ging om het meten en rapporteren van buitenspelen. Dat leverde soms vertekende resultaten op, aldus het instituut. ‘Zo leken kinderen in de regio West-Brabant opvallend vaak buiten te spelen vergeleken met andere GGD-regio’s. Het verschil kwam, zo bleek later, hoogstwaarschijnlijk doordat ze in de vragenlijsten op een andere manier vragen stelden over buitenspelen.’
Om buitenspelen op eenzelfde manier te meten en te rapporteren en zo veranderingen te volgen of verschillen tussen groepen vast te stellen, is de vragenlijst Buitenspelen in Kaart (BinK) ontwikkeld. Verschillende partijen die buitenspelen onderzoeken kunnen zo dezelfde meetmethode gebruiken. Dit draagt bij aan beter inzicht in (veranderingen van) buitenspeelgedrag.
Buitenspeelindicator
In de vragenlijst (gemeenten kunnen deze opvragen via Amika Singh, a.singh@mulierinstituut.nl) is aandacht voor buitenspelen op school, op de opvang en in de vrije tijd. De verzamelde data leidt tot een zogenoemde ‘buitenspeelindicator,’ die wordt weergegeven in een heldere factsheet. ‘Die geeft de gemiddelde buitenspeeltijd per dag in uren en is daarmee voor onderzoekers, gemeenten en GGD’en een goed vergelijkingsmiddel met andere gemeenten of een andere periode,’ aldus de makers.
Handleiding met instructies
De vragenlijst moet op eenzelfde manier gebruikt worden, zodat de indicator goed vergelijkingsmateriaal is. De vragenlijst komt daarom met een handleiding met instructies. Zo is het bijvoorbeeld van belang dat iedereen dezelfde categorieën gebruikt, zoals leeftijd. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat jonge kinderen vaker buitenspelen en dat de buitenspeeltijd vanaf 8-jarigen afneemt. En jongens blijken vaker veel buiten te spelen dan meisjes.
Ook is het moment van afname van belang. ‘Als je buitenspelen over de tijd wilt volgen of resultaten op lokaal of landelijk niveau wilt vergelijken, is het belangrijk dat je de vragenlijst elk jaar op dezelfde momenten afneemt. De hoeveelheid buitenspelen laat per seizoen namelijk vaak schommelingen zien.’
Mogelijkheden buitenspelen
Volgens Jantje Beton is buitenspelen het belangrijkste én het leukste onderdeel is van een gezond leven. Maar kinderen spelen volgens de organisatie niet genoeg buiten. ‘We dreigen een generatie te verliezen aan binnenzitten’. Jantje Beton vraagt hier herhaaldelijk aandacht voor. Directeur-bestuurder Dave Ensberg-Kleijkers: ‘Hoogste tijd dat zowel ouders als overheden ingrijpen. En stevig ook. Desnoods met een wettelijke plicht voor gemeenten om voldoende plek en mogelijkheden te creëren om veilig buiten te spelen.’
Geef een reactie