Bijna alle gemeenten hebben een stimuleringsregeling voor zwemvaardigheid beschikbaar, maar hoe daar lokaal invulling aan wordt gegeven verschilt nogal per gemeente. Dat blijkt uit onderzoek van het Mulier Instituut. De vergoedingen zijn volgens de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) te verschillend en niet altijd toereikend.
Het Mulier instituut onderzocht in samenwerking met Vereniging Sport en Gemeenten gemeentelijke en landelijke regelingen die gemeenten inzetten om de zwemvaardigheid van inwoners te verhogen. De uitkomsten staan in de Monitor gemeenten 2018 (pdf). In totaal hebben 163 gemeenten de vragenlijst volledig ingevuld.
Uit het onderzoek blijkt dat 96 procent van de gemeenten een stimuleringsregeling voor zwemvaardigheid heeft. Bijna 70 procent van de ondervraagde gemeenten biedt een gemeentelijke regeling aan. Meer dan de helft (53 procent) biedt ondersteuning via een regeling van het Jeugdfonds Sport en Cultuur en 41 procent van de gemeenten doet dat via Stichting Leergeld.
Van de gemeenten uit het onderzoek biedt 36 procent schoolzwemmen aan, 51 procent heeft (ook) een andere stimuleringsregelingen voor zwemvaardigheid, zoals korting op zwemles.
Stimuleringsregelingen
Inkomen en leeftijd zijn de meest bepalende factoren bij het toekennen van ‘zwemsubsidie’. Vooral kinderen in de basisschoolleeftijd waarbij de ouders een inkomen hebben onder een bepaalde inkomensgrens hebben recht op het gebruik van stimuleringsregelingen. Meestal is dat een percentage tussen de 110 en 130 procent van de bijstandsnorm.
Vergoedingen
De manier van vergoeden door gemeenten verschilt. Eenderde van de regelingen bestaat uit een financieel vergoeding tot een bepaald bedrag. Bij het merendeel is de vergoeding tussen de twee- en vierhonderd euro. Daarnaast bestaat nog eens eenderde van de regelingen uit een volledige vergoeding van de lessen die nodig zijn voor het behalen van zwemdiploma A.
Het resterende deel (ook goed voor eenderde) wordt op een andere manier ingevuld. Denk aan het verbeteren van de zwemvaardigheid door middel van inzet van buurtsportcoaches, korting op het tarief voor een verenigingen of een bedrag voor scholen om vrij te besteden aan de bevordering van zwemvaardigheid.
Doel en effect
Het doel van de stimuleringsregelingen is het verhogen van zwemvaardigheid. Gemeenten zijn over het algemeen tevreden over de inzet ervan. Zo’n negentig procent geeft aan dat de regelingen volgens hen een positief effect hebben op de zwemvaardigheid. Wel ziet bijna de helft van de gemeenten een grotere rol voor de Rijksoverheid in de stimuleringsregelingen zwemvaardigheid. Een kwart kent de provinciale overheid een grotere rol toe.
De VSG is daarentegen nog niet helemaal tevreden over de inzet. ‘Door de verschillen in gemeentelijke regelingen verschillen de mogelijkheden voor kinderen om een zwemdiploma te halen dus ook behoorlijk per woonplaats,’ aldus de VSG. ‘De hoogte van de bijdrage is niet in alle gevallen voldoende voor het behalen van minimaal zwemdiploma A. Ook zien we dat de bekendheid en de bereikbaarheid van de landelijke en gemeentelijke regelingen verder kunnen worden vergroot. De komende tijd wordt bekeken hoe de zwembranche, overheden en ondersteunende fondsen de inhoud en het bereik van de regelingen kunnen verbeteren.’
Over het onderzoek
Het onderzoek werd uitgevoerd binnen het project NL Zwemveilig. Dat is een initiatief van de Nationale Raad Zwemveiligheid (NRZ) en wordt mede gefinancierd door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Het doel van dit project is om de praktijk te ondersteunen in het verbeteren van zwemvaardigheid en zwemveiligheid.
Geef een reactie