De Verenigde Naties maken zich zorgen over de uitvoering van het VN-verdrag Handicap in Nederland. Ook moet er meer gedaan worden aan het wegnemen van verschillen tussen gemeenten. Dit staat in een rapport van het VN-comité. Ook belangenorganisatie Ieder(in) is voorstander van meer verplichtingen voor gemeenten.
Het comité hield deze zomer de uitvoering van het VN-verdrag Handicap onder de loep. Tijdens een hoorzitting rapporteerde ons land voor de eerste keer sinds bekrachtiging van het verdrag in 2016. Het is bedoeld om de rechten van mensen met een beperking te beschermen en te zorgen dat ze zonder obstakels kunnen meedoen aan de maatschappij.
Zorgen en aanbevelingen
Op basis van deze zitting verscheen het rapport waarin de zorgen en verschillende aanbevelingen staan. Denk bijvoorbeeld aan het structureel betrekken van ervaringsdeskundigen in alle beleids- en wetgevingsprocessen. Daarnaast is het zorgen voor een volledige realisatie van het verdrag een aanbeveling. In februari dit jaar kwam het kabinet met een nationale strategie voor de implementatie van het VN-Verdrag Handicap om alle drempels voor inwoners met een beperking weg te halen, om uiterlijk in 2040 overeen komen met de inhoud van het verdrag.
Achteruitgang
Er zijn 3 aanbevelingen waar extra nadruk op wordt gelegd, zo schrijft belangenorganisatie Ieder(in) die ,concludeert dat de analyse ‘in lijn is met hun bevinding dat er al jaren sprake is van achteruitgang.’ Zo moet alle wetgeving opnieuw worden bekeken en in lijn gebracht met het VN-verdrag. Daarnaast moeten alle vormen van gedwongen zorg in de gehandicaptenzorg, jeugdzorg en GGZ stoppen. En de overheid moet grote stappen zetten naar inclusief onderwijs.
Lokale verschillen
Het comité adviseert ook om te werken aan de verschillen tussen gemeenten op het gebied van inclusie voor wie een beperking heeft. Volgens de organisatie is er nog veel ongelijkheid bij de uitvoering van het verdrag. Zo moet er bijvoorbeeld worden gewerkt aan de toegankelijkheid van het onderwijs, openbaar vervoer en arbeidsmarkt voor mensen met een beperking. Ook pleit de VN voor landelijke normen en richtlijnen, zodat afspraken uit het verdrag worden nagekomen. Hierbij hebben inwoners, ongeacht hun gemeente, dezelfde rechten. Ook kunnen zij zo op een gelijke manier mee doen.
Vrijblijvendheid voorbij
Ook Ieder(in) is van mening dat ‘de tijd van vrijblijvendheid voorbij is.’ De organisatie dringt aan op een fundamentele herziening van het overheidsbeleid en de uitvoering daarvan op lokaal niveau. ‘Zodat de rechten van mensen met een beperking niet langer afhankelijk zijn van hun postcode,’ aldus de belangenorganisatie. Ook zij pleit voor de eerder genoemde invoering van landelijke normen voor het sociaal domein en strikte handhaving. Dit moet er volgens hen voor zorgen dat alle gemeenten de rechten van mensen met een beperking naleven en voldoen aan dezelfde minimale standaarden voor zorg, ondersteuning en participatie in de maatschappij.
Wettelijk verplichting
Ook pleiten ze voor verplichte inspraak en structurele betrokkenheid. Ieder(in) wil dat gemeenten wettelijk verplicht worden om mensen met een beperking, hun naasten en vertegenwoordigende organisaties actief te betrekken bij het opstellen, uitvoeren en evalueren van beleid. ‘Daarvoor is het ook noodzakelijk dat ambtenaren structureel worden getraind op het gebied van de rechten van mensen met een beperking. Net als dat participatie van mensen met een beperking wordt gefaciliteerd en gecompenseerd.’
Strikte monitoring
Daarnaast roept Ieder(in) het kabinet op zich in te zetten voor het wegnemen van achterstelling en drempels en het hanteren van strikte monitoring. Hierbij wordt structureel de situatie op alle levensdomeinen van mensen met een beperking in kaart gebracht, met aandacht voor extra kwetsbare groepen. ‘Het is nodig dat de rijksoverheid zelf die data verzamelt. Gemeentes moeten worden verplicht om daaraan mee te werken.’
Geef een reactie