De waardering voor zorg en ondersteuning via gemeenten stabiliseert, maar is nog steeds lager dan in 2014, vóór de decentralisaties. Vooral in de jeugdhulp zijn ouders steeds minder tevreden, blijkt uit een onlangs gepubliceerd onderzoek.
I&O Research deed voor de vijfde keer grootschalig onderzoek naar ‘de beleving van het sociaal domein’ voor en na de decentralisaties Wmo, jeugdhulp en Participatiewet. ‘Doel van het langlopende onderzoek is het in kaart brengen en in de tijd volgen van het effect van de decentralisaties op de waardering van de geboden zorg en ondersteuning.’
Ouders steeds negatiever
De jeugdzorg springt er negatief uit doordat deze voor het derde jaar op rij lager wordt gewaardeerd dan andere vormen van zorg, waar de rest juist stabiliseert. Zo daalde de waardering van ouders die moeite hebben met de opvoeding van kinderen van een 7,4 in 2014 naar een 6,9 vorig jaar. Ook ouders van kinderen met bijvoorbeeld gedrags-, psychische en fysieke problemen worden steeds minder tevreden over de geboden hulp.
Opsteker voor wijkteams
Beter nieuws is dat de waardering voor de wijkteams in de lift zit. ‘De eerste jaren na de decentralisaties nam de waardering voor de wijkteams af, in 2015 was dit gemiddeld nog een 6,7 en in 2016 een 6,6. Dit jaar stijgt de waardering voor het eerste naar een 7,0. Onvoldoendes worden met name gegeven omdat er weinig specialistische kennis in de teams aanwezig is en men het idee heeft dat er niet goed wordt geluisterd,’ schrijven de onderzoekers.
Versterken onderhandelingspositie
Ook het ‘keukentafelgesprek’ wordt steeds beter gewaardeerd, vooral door degenen die zich als ‘hulpvrager’ laten bijstaan door bijvoorbeeld een bekende of een familielid. Een op de tien maakt gebruik van een onafhankelijk cliëntondersteuner. ‘De waarde van iemand meenemen zit in het versterken van de onderhandelingspositie, ze voelen zich samen sterker en dan is het makkelijker om voet bij stuk te houden.’
Geef een reactie