Dit blijkt uit recente cijfers van het CBS.
Sinds 2008 bleef de bruto arbeidsparticipatie bij vrouwen vrijwel gelijk, waardoor het verschil tussen mannen en vrouwen sinds dat jaar nauwelijks meer afnam. Vrouwen werken wel relatief vaak in deeltijd: in 2016 was hun wekelijkse arbeidsduur gemiddeld zo’n 10 uur korter dan die van mannen.
Arbeidsmarkt
In 2016 was van alle vrouwen van 15 tot 75 jaar bijna twee derde actief op de arbeidsmarkt, als werkende of op zoek naar werk en daarvoor op korte termijn beschikbaar. Dit zijn bijna 4,2 miljoen vrouwen. In 1969 betrof het nog 1,5 miljoen vrouwen, 35,1 procent van alle vrouwen.
Onder mannen daalde de bruto-arbeidsparticipatie sinds 1969 van 85,2 naar 74,9 procent. Hierdoor is het verschil in participatie tussen mannen en vrouwen kleiner geworden. Sinds 2008 is de toename van de totale arbeidsparticipatie afgevlakt.
Ranglijst
Zeven op de tien 15- tot 75- jarige inwoners van Nederland werkt of is op zoek naar werk en is hiervoor op korte termijn beschikbaar. Daarmee staat Nederland in de top vijf van de EU-landen met de hoogste arbeidsdeelname. Alleen inwoners van Denemarken, Estland en Zweden participeren meer. Zweden voert de ranglijst aan met een deelname van 72,1 procent. Zowel mannen als vrouwen behoren met hun deelname tot de top vijf in de EU.
Geef een reactie