De positie van veel naoorlogse stadswijken is sociaaleconomisch zwak. Bewoners ontvangen vaker een bijstands- of arbeidsongeschiktheidsuitkering dan de inwoners van de meeste andere wijken. Ook leven meer mensen in naoorlogse stadswijken rond het sociaal minimum en in een huurwoning. De gemiddelde WOZ-waarde ligt onder het Nederlands gemiddelde.
Dat meldt het CBS in een bericht over woonwijken die zijn gebouwd tussen 1945 en 1965. Eind 2016 had ruim 7 procent van de bewoners van naoorlogse wijken een bijstandsuitkering. Dit aandeel ligt aanzienlijk boven het Nederlands gemiddelde van 3 procent en ook boven dat van de grootste gemeenten met 4,7 procent. Ook ontvangen meer bewoners dan gemiddeld in Nederland een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Vanaf 15 jaar tot de AOW-leeftijd is dit 8,2 procent van de inwoners, tegenover een gemiddelde van 6,5 procent.
Sociaal minimum
Ruim 14 procent van de huishoudens in naoorlogse stadswijken moest rondkomen van een inkomen onder of op het sociaal minimum. Verhoudingsgewijs wonen in de naoorlogse wijken meer sociale minima dan in andere wijken. In Heechterp in Leeuwarden heeft ruim 35 procent een laag huishoudensinkomen en in Moerwijk in Den Haag ruim een kwart.
Sociale huur
In de onderzochte naoorlogse wijken staan relatief meer sociale huurwoningen dan gemiddeld. In 2015 was 47 procent van de huizen in naoorlogse wijken in handen van corporaties, tegen 30 procent van de woningen in heel Nederland. Het aandeel koopwoningen in de naoorlogse wijken ligt ruim onder het landelijk gemiddelde, net als de gemiddelde WOZ-waarde.
Charlois
Het CBS onderzocht sociaaleconomische kenmerken van naoorlogse wijken in de 42 grootste gemeenten van Nederland. Hieruit zijn 68 wijken geselecteerd in 30 van deze gemeenten. In 2016 woonden in deze wijken 711.000 mensen, ruim 4 procent van de bevolking. De Rotterdamse wijk Charlois is met 66 duizend bewoners de grootste naoorlogse wijk.
Geef een reactie