Onderzoek wijst uit dat de aanwezigheid van groen in de buurt bijdraagt aan het ontstaan, voorbestaan en versteken van sociale cohesie in die buurt.
Onderzoek van Alterra (onderdeel van Wageningen UR) (in pdf) heeft bevestigd dat buurtgroen een positief effect heeft op de samenhang in de buurt. Het effect van groen blijkt groter te zijn naarmate een buurt sterker verstedelijkt is. Kleinschalig groen, zoals buurt- en wijkgroen, heeft een groter effect op de sociale cohesie dan grote parken.
Sociale cohesie is een moeilijk te vangen begrip. Samenhang binnen een buurt is ook moeilijk te sturen. Het verschil tussen het wel of niet aanwezig zijn van samnehang is daarentegen wel direct zichtbaar. Overlast, obveiligeheid, verloedering en criminaliteit komen meer voor in wijken waar de sociale samenhang zwak is.
Op het ministerie van LNV (het huidige Economie Landbouw & Innovatie) werd de vraag gesteld of groen kan bijdragen aan meer sociale cohesie. Alterra kreeg de opdracht om dat te onderzoeken.
Positief effect
Uit dat onderzoek (dat zich men name richt op de G31) blijkt duidelijk dat buurtgroen een zeer positief effect heeft. Zeker 'klein' groen als platsoenen en volkstuinen dragen zeer bij in stedelijke gebieden. Door het ruimtedruk in deze gebieden maken er meer mensen van de groene voorzieningen gebruik en spelen de groenplekken een belangrijke rol gaan bij de sociale processen in de buurt. Buurtbewoners ontmoeten elkaar makkelijk in kleinschaliger groen (‘wijkvoorzieningen’), dicht bij huis.
Door de schaal en locatie (namelijk dicht bij huis) is er ook het bijkomend gunstige effect dat bewoners zich sneller inzetten voor behoud en beheer van het groen. Ze voelen zich mede-eigenaar en dat maakt dat ze zich verantwoordelijk voelen en gedragen voor het betreffende stuk groen.
Misschien wel het belangrijkste functie van buurtgroen is dat het leidt tot meer en betere sociale contacten binnen de buurt. mensen komen elkaar tegen en leren elkaar kennen, wezenlijk onderdeel bij sociale cohesie. Uit het onderzoek blijkt dat het groen draagt dus bij tot meer wederzijds begrip, waardering, uitwisseling en soms ook tot aanpassing van normen en waarden.
Jan says
dit is dus wat je krijgt als landbouwers zich gaan bezig houden met sociaal wetenschappelijke thema’s. Er is dus een correlatie geconstateerd tussen (type) bewoners en groen in een wijk. De relatie dat groen van invloed is op sociale samenhang kan dus ook omgekeerd zijn: omdat er sociale samenhang is (afhankelijk van type bewoners) en men gezamenlijk optrekt komt er meer groen in de wijk.
Het gesuggereerde causale verband dat meer groen tot meer chohesie leidt kan dus geheel afwezig zijn.