Buurthuizen hebben de afgelopen decennia heel wat te verstouwen gekregen. En dat heeft niet bijgedragen aan een goede beeldvorming bij beleidsmakers. Zij denken nog steeds dat er vooral gekaart en gekletst wordt.
Althans, dat is de ervaring van Margreeth Broens. Ze werkt nu zo’n tien jaar met en voor buurthuizen, als onderzoeker en verbindend gesprekspartner met gemeenten. ‘Ik maak geregeld mee dat vertegenwoordigers van gemeenten vertellen dat ze nog nooit bij een gemeenschapshuis binnen zijn geweest, dat ze geen idee hebben wat daar gebeurt’, zegt de adviseur in het vakblad Sociaal Bestek
Imago
Het negatieve imago van het buurthuis heeft volgens Broens te maken met de flinke bezuinigingen op het welzijnswerk in de jaren tachtig en het verdwijnen van veel dragende activiteiten zoals het peuterspeelzaalwerk en educatie voor volwassenen. In de jaren negentig kwam de marktwerking waardoor het buurthuis zalenverhuur als voornaamste doel kreeg. Nu is er opnieuw flink bezuinigd op de buurthuizen.
Steeds meer buurthuizen worden afgestoten door gemeenten. Actieve bewonersgroepen springen in dit gat en nemen de buurthuizen over. De landelijke vereniging van actieve bewoners (LSA) ondersteunt deze groepen door middel van het project Beheer je buurthuis. Lees ook>> Coöperatieve Buurthuizen en Dorpswinkels rukken op
Ontmoeten
‘Veel buurthuizen zijn veel te rigoureus gesloten en er is te snel nagedacht over de effecten’, vindt Broens. ‘Want waar blijven al die activiteiten? En vooral: waar blijft de verbindende ontmoetingsfunctie, als de activiteiten versnipperd worden over diverse gebouwen? Buurthuizen passen bij uitstek in deze tijd waarin de overheid probeert bij burgers een actieve en betrokken houding te ontwikkeling.’
Wmo
Buurthuizen zijn volgens Broens heel geschikt om belangrijke doelstellingen uit de Wmo te realiseren. Zo zijn er dagbestedingen die een preventieve werking kunnen heben, vrijwilligers hebben veel ruimte om hun werk zelf vorm te geven, men kan elkaar ontmoeten. ‘Het buurthuis is misschien wel de laatste plek waar de tweedeling tussen laag- en hoogopgeleid niet aan de hand is. Iedereen ontmoet elkaar bij de prikpost, de fysiotherapeut of de belastingconsulent.’ Toevallige ontmoetingen als deze vinden bij uitstek plaats in het buurthuis, aldus Broens.
Vrijwilligers
Gelukkig ziet ze de laatste jaren ook een kentering. Vooral in de manier waarop buurthuizen gerund worden. Besturen, die vooral uit vrijwilligers bestaan, organiseren activiteiten die aansluiten bij het gestegen opleidingsniveau van senioren, ze weten wat maatschappelijk ondernemen is, hoe je een beleidsplan schrijft, hoe je mensen naar het buurthuis verleidt en hoe je samenwerking aangaat.
Gemeente
‘Kortom: zij weten hoe je een buurthuis toekomstbestendig runt en zijn daardoor een gelijkwaardige gesprekspartner voor de gemeente.’ En dat kan volgens Broens door de gemeente als positief gezien worden. ‘Temeer omdat de buurt tegenwoordig het schaalniveau is waarop de gemeente wil werken.’
In Duitsland ontwikkelde Heinz Frey de DORV-winkels . Deze coöperatieve dorpswinkels zijn gestoeld op 5 pijlers: levensmiddelen, diensten, sociaal-medische zorg, culturele evenementen en communicatie. Inmiddels zijn er al zo’n 50 DORV-winkels, ook in stadswijken en treinstations. Via haalbaarheidsstudies wordt de lokale behoefte gepeild. Zo kan elke DORV-winkel rendabel zijn. Lees verder>>
Geef een reactie