De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft geoordeeld dat gemeente Utrecht een bijstandsuitkering mocht verlagen, omdat betrokkene bij herhaling had geweigerd tijdens een werktraining haar niqaab af te doen. De kans dat zij snel werk vindt, is zeer klein als zij een niqaab blijft dragen. Dit heeft tot gevolg dat onnodige druk wordt gelegd op de publieke middelen.
Betrokkene, een moslima, ontving een bijstandsuitkering. Om haar kansen op de arbeidsmarkt te vergroten, vond de gemeente het nodig dat zij deel zou nemen aan een werktraining. Tijdens deze training mocht zij wel een hoofddoek dragen maar geen gezichtsbedekkende kleding, zoals een niqaab, omdat dit volgens de gemeente het vinden van werk belemmert. Betrokkene heeft bij herhaling geweigerd de niqaab af te doen. De gemeente heeft daarom de bijstandsuitkering gedurende twee maanden verlaagd.
Contact
De CRvB oordeelt dat de beslissing om een niqaab te dragen valt onder het recht op godsdienstvrijheid. Het verbod om tijdens de werktraining een niqaab te dragen vormt daar een inbreuk op. Voor die inbreuk had de gemeente echter een geldige reden. Uitgangspunt is namelijk dat een bijstandsgerechtigde zo snel mogelijk zelf in zijn bestaan voorziet. De CRvB vindt het aannemelijk dat in Nederland het dragen van een niqaab belemmerend werkt bij het vinden van werk. Een onbedekt gezicht speelt een belangrijke rol in contact tussen personen en is essentieel bij het krijgen van werk.
Publieke middelen
De weigering van betrokkene om haar niqaab af te doen, verkleint in hoge mate de kans dat zij snel werk vindt. Dit legt een onnodige druk op de publieke middelen. Vandaar dat de inbreuk op het recht op godsdienstvrijheid in de vorm van een verbod een niqaab te dragen tijdens een werktraining noodzakelijk wordt geacht in het belang van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
Geef een reactie