De hoogte van de boete voor mensen met een uitkering wordt door UWV, SVB en gemeenten voortaan afgestemd op de ernst van de overtreding. Minder schuld? Minder boete.
Minister Asscher past de Fraudewet zo aan dat de hoogte van de boete voor mensen met een uitkering wordt door UWV, SVB en gemeenten voortaan afgestemd op de ernst van de overtreding, de mate waarin deze verwijtbaar is en de omstandigheden van betrokkene. Dus minder schuld, minder boete.
Met het wetsvoorstel wordt nu wettelijk vastgelegd dat de maximale boete is gekoppeld aan het al dan niet opzettelijk overtreden van de ‘inlichtingenplicht’. Dit is de plicht van uitkeringsontvangers om op tijd alle wijzigingen door te geven die van invloed kunnen zijn op de hoogte en duur van de uitkering. Hiermee kan voor overtredingen die niet opzettelijk zijn begaan, een lagere boete worden opgelegd dan bij een overtreding waarbij wel opzet aan de orde is.
Lees ook >> CVB: Boete bijstandsfraude naar draagkracht
De minister komt hiermee tegemoet aan een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep in november 2014. Sindsdien wordt door gemeenten, UWV en SVB al zo gewerkt. Verder wordt met het wetsvoorstel de mogelijkheid uitgebreid om een waarschuwing in plaats van een boete te geven.
Volgens het ministerie blijven de uitgangspunten van de Fraudewet met de aanpassingen overeind, namelijk dat fraude niet mag lonen en teveel betaalde uitkeringen altijd worden terugbetaald.
Zie hier het advies van de Raad van StateSamenvatting advies over wijziging socialezekerheidswetten in verband met bestuurlijke boete
Geef een reactie