Te weinig kennis over de doelgroep en geen zicht op arbeidsmogelijkheden voor mensen met psychische problemen, zijn de conclusies. Weten gemeenten wel waar ze aan beginnen?
Het zijn twee belangrijke conclusies uit de tussenrapportage van het Landelijk platform ggz over arbeidsparticipatie van ggz-cliënten. De Participatiewet geeft deze verantwoordelijkheid over aan gemeenten, maar die lijken er nog niet klaar voor te zijn.
Het onderzoek voor de tussenrapportage is gehouden onder 24 gemeenten en 876 ggz-cliënten. Alle gemeenten geven aan dat ze bij begeleiding van kwetsbare groepen naar de arbeidsmarkt, geen onderscheid maken naar doelgroepen. Gevolg is dat gemeenten weinig zicht hebben op omvang en problemen van mensen met psychische problemen op de arbeidsmarkt. Ambtenaren geven zelf aan dat ze te weinig kennis hierover hebben. Ze vertrouwen op de kennis van uitvoerende re-integratiebureau’s en dagbestedingscentra.
Participatiewet
De eerste tussenrapportage van het project “Open voor werk” (van het Landelijk platform ggz, de koepel van cliënten- en familieorganisaties) gaat over de periode april 2013 en juni 2014. Doel van het project is de arbeidsparticipatie van ggz-cliënten te bevorderen en verbeteringen te opperen bij de uitvoering van de Participatiewet voor deze doelgroep door gemeenten. In 2015 volgt een tweede toetsingsronde.
Slechts 7 procent van de respondenten blijkt betaald regulier werk te hebben, 18 procent doet vrijwilligerswerk en nog eens 18 procent werkt op een sociale werkplaats. Iets meer dan de helft geeft aan persoonlijke begeleiding heel belangrijk te vinden. De ondervraagden die een persoonlijk begeleider hadden, vaak een ervaringsdeskundige, zijn in ruime meerderheid daar zeer positief over.
Doorgroeien
Van de cliënten die arbeid kunnen verrichten, wil 70 procent graag doorgroeien, 30 procent heeft hier geen behoefte aan. Maar doorgroei blijkt moeilijk. Er is te weinig aanbod van (vrijwilligers-)werkplekken, ontoereikende communicatie en te weinig persoonlijke begeleiding. Cliënten vinden dat vooral de Werkpleinen (arbeidsbemiddeling) te weinig aandacht besteden aan hun doorgroeimogelijkheden. Toch zegt 80 procent van de ondervraagden dat de ‘huidige werkzaamheden’ grotendeels bij hen passen.
Geef een reactie