Van de mensen die daadwerkelijk vanuit de bijstand aan de slag zijn gekomen, is 42 procent daar financieel niet beter van geworden. Dat blijkt uit het rapport ‘Armoedebestrijding’ van de Inspectie Werk en Inkomen (IWI).
Van de mensen in de
bijstand zegt 60 à 65 procent niet te willen werken als dat geen
inkomensverbetering oplevert, zo blijkt uit het rapport. Iets minder dan vier op de tien vrezen er ook echt op achteruit te gaan met een baan.
Staatssecretaris
Paul de Krom (Sociale Zaken) stelt dat de beleving van mensen is
onderzocht en niet of ze er daadwerkelijk in inkomen op voor- of
achteruit zijn gegaan. Het kabinet wil werk meer lonend maken en de
armoedeval terugdringen. Het wil dat onder meer doen door de komende
jaren belastingkortingen af te bouwen die bijstandsgerechtigden nu no
krijgen. Gevolg daarvan is dat bijstandsgerechtigden erop achteruit
gaan en het inkomensverschil met werken toeneemt.
Korten
Gemeenten
lijken echter niet van plan om op het armoedebeleid te korten. Bij de
bezuinigingen die ze moeten toepassen, korten ze daar het minste op.
Dat bleek onlangs uit onderzoek van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van Lagere Overheden naar
de financiële plannen van gemeenten. In 2011 geven zij 4 procent minder
uit aan armoedebeleid, in 2012 6 procent, zo meldt de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Volgens de Inspectie van Werk en Inkomen zijn er verschillende redenen waarom mensen die vanuit de bijstand gaan
werken er niet altijd op vooruitgaan. Voorbeelden zijn parttime werken,
nog openstaande schulden of het vervallen van het recht op een
aanvullende uitkering vervalt. Ondanks de armoedeval blijven mensen wel
aan het werk, aldus de inspectie. 'Een hoger inkomen is dus niet voor
iedereen het belangrijkste argument om werk te accepteren. Belangrijke
drijfveren komen voort uit de mate van zelfredzaamheid en sociale
omstandigheden, zoals opleidingsniveau.'
Hoger inkomen
In
2010 onderzocht de IWI of gemeenten, UWV en SVB met de uitvoering van
het armoedebeleid bijdragen aan het verbeteren van de inkomenspositie
van mensen met een laag inkomen. Ook ging IWI na of armoedebestrijding
mensen activeert om weer aan het werk te gaan. Een kwart van de mensen
met een Wwb-uitkering zoekt zelf niet actief naar werk als er geen
uitzicht is op een hoger inkomen. Voor deze mensen geldt het uitgangspunt: werk boven uitkering. De inspectie vindt
handhaving op die regel door gemeenten gewenst.
Mensen
met lage inkomens kunnen een beroep doen op regelingen, zoals huur- en
zorgtoeslag. Gemeentelijke regelingen, zoals kindertoeslag,
kwijtschelding van lokale lasten of een kortingspas, zijn vaak minder
bekend. Bijstandsgerechtigden zijn overigens beter met gemeentelijke
regelingen bekend dan mensen met een uitkering van UWV of SVB. Werkende
armen zijn er het minst mee bekend, hoewel ook zij aanspraak maken op
een gemeentelijke aanvulling op hun inkomen. De IWI vindt dat op lokaal
niveau de voorlichting en de samenwerking tussen uitkerende instanties
nog beter kan.
Werk zoeken
Armoedebeleid
hangt nauw samen met het bevorderen van participatie, stelt de IWI.
Maar in de praktijk zijn het nog vaak 'aparte werkprocessen, zo stelt
de inspectie. De meeste inkomensregelingen worden puur aan de hand van
de inkomenssituatie toegepast. Dat armoedebeleid het zoeken naar werk
bevordert, blijkt niet uit het onderzoek.
EF&EF money cure, Bella Arzt says
het klopt inderdaad dat mensen in een armoedeval terecht komen. Voorbeeld: echtpaar nieuwe Nederlanders. Mevrouw moet nog inburgeringsexamen doen en moest stoppen wegens zwangerschap. Meneer heeft een baan gekregen voor 32 uur. Op het oog hebben ze het financieel beter. Mevrouw is echter met inburgering via de gemeente gestopt, omdat ze dan teveel geld kwijt zou zijn aan kinderopvang voor 2 kinderen. Het inburgeringstraject kost erg veel tijd en ze doet het nu schriftelijk (heel slimme jonge vrouw). Deze kosten moet ze zelf betalen ? 75 per maand. Door het hogere inkomen van meneer verliezen ze een gedeelte van de huurtoeslag en zorgtoeslag. Zij vindt het verschrikkelijk dat ze nu de hele dag bij de kinderen moet doorbrengen en hoewel ze blij is met de baan van haar man, is het per saldo een achteruitgang voor hen.