Meer en meer gemeenten passen social return toe, een manier om onder anderen langdurig werklozen en arbeidsgehandicapten via gemeentelijke aanbestedingen aan het werk te krijgen. Inmiddels is 52 procent van alle gemeenten hiermee bezig.
Dat vertelt projectleider Peter Brouwer van TNO. Hij deed eerder onderzoek naar het fenomeen van social return voor het Rijk. Gemeenten die werk aanbesteden of diensten inkopen vragen bedrijven een percentage van de aanbestedingssom te gebruiken voor het inzetten van bijvoorbeeld bijstandscliënten.
Rotterdam en Dordrecht waren in 1998 de eerste gemeenten die hiermee begonnen, de zogeheten 5-procentsregeling. Dit houdt in dat 5 procent van de aanbestedingssom wordt gebruikt voor het inzetten van doelgroepen. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft social return de laatste jaren flink gepromoot onder haar leden.
„De bezuinigingen zijn voor veel gemeenten de aanleiding om via eigen aanbestedingen mensen aan het werk te krijgen”, weet Brouwer. Daarom zijn veel gemeenten er pas recent mee begonnen: 2008 of later. Een pilot van het Rijk in 2000 kwam niet van de grond omdat het gewenste personeel toen niet was te vinden.
Hij adviseerde het Rijk om flexibel om te gaan met percentages. „In de schoonmaakbranche kun je wel snel aan 5 procent komen omdat je daarin werkt met laagopgeleiden, maar in andere branches zijn dergelijke percentages soms veel moeilijker te halen”, aldus Brouwer. Hij stelt dat social return geen vervanging is van het reïntegratiebeleid, maar ondersteunend daaraan.
Probleem blijft volgens Brouwer dat nog steeds weinig concreet is wat precies de effecten zijn. „We hebben wel wat cases bekeken, maar onduidelijk blijft hoeveel mensen er in Nederland op deze manier aan het werk komen en blijven.”
Geef een reactie