De Tweede Kamer start voor de zomervakantie met de behandeling van de nieuwe Woningwet. Van het wetsvoorstel wordt een betere verhouding tussen gemeenten en corporaties verwacht.
In het wetsvoorstel is opgenomen dat woningbouwcorporaties
jaarlijks om de tafel moeten met de colleges van Burgemeester en Wethouders.
Ook zijn ze verplicht een overzicht te maken van hun werkzaamheden voor de komende
vijf jaar.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is best goed
te spreken over het voorstel, maar geeft ook twee aandachtspunten mee aan de
Kamerleden. Er moet een scheiding komen tussen werkzaamheden met en zonder
steun van de staat. Dat is het punt niet, maar de VNG hoopt wel dat corporaties ook
zonder staatssteun actief zullen zijn.
Maatschappelijk vastgoed
Een ander punt van kritiek is het voorstel dat
maatschappelijk vastgoed alleen kan worden gebouwd als dit in de buurt is van
andere panden van de corporatie en dat gebouw een buurtfunctie heeft. “Dit
vinden wij een te grote beperking”, schrijft de vereniging op haar website.
Ook voorzitter Marc Calon van Aedes is vrij optimistisch over de
wet. “De Woningwet gaat uit van een evenwichtige relatie met gemeenten”, vindt
Calon. “Dat is een goed uitgangpunt om concrete prestatieafspraken te maken over
het huisvestingsbeleid en de bijdrage van corporaties. De Woningwet bepaalt de
kaders, maar uiteindelijk moet het overal in de regio’s gebeuren, in overleg
met gemeenten en stakeholders.”
Het is nog niet bekend of de
wet ook plenair al voor de zomer wordt behandeld. Een Kamercommissie gaat
alvast aan de slag.
Geef een reactie