Loonkostensubsidie levert meer op dan het kost, zo blijkt uit een maatschappelijke kosten- en batenanalyse (MKBA) die Cedris en Divosa lieten uitvoeren. Toch zijn de baten niet gelijk verdeeld, vooral kleine gemeenten ondervinden nadeel.
Loonkostensubsidie is een belangrijk instrument in de Participatiewet om zoveel mogelijk mensen naar werk te begeleiden. Gemeenten kunnen de subsidie inzetten voor mensen die niet in staat zijn om het wettelijk minimumloon te verdienen. Het vergoedt het verschil tussen de productiviteit van een werknemer (de zogenoemde loonwaarde) en het minimumloon. Ook wordt er geïnvesteerd in werk voor mensen met een ondersteuningsbehoefte. In 2022 hebben gemeenten en sociaal ontwikkelbedrijven met dit instrument 33.000 mensen aan werk geholpen.
Baten groter dan kosten
Uit het onderzoek door adviesbureau Berenschot, in opdracht van Cedris en Divosa, blijkt dat de inzet van de loonkostensubsidie veel meer oplevert dan dat het kost. Er zijn verschillende baten, zo schrijven de organisaties. Voor de persoon waar het om gaat, betekent het meer bestaanszekerheid, een hoger welzijn en meer geluk. Ook is er meer productiviteit en minder arbeidskrapte. Daarnaast betekent het voor een gemeente minder bijstandsuitkeringen, armoederegelingen en zorgkosten. Zelfs de veiligheid neemt toe, doordat er minder kans is op criminaliteit.
Niet evenredig verdeeld
Uit de MKBA blijkt dat de investeringen zichzelf terugverdienen, maar tegelijkertijd zijn de baten niet evenredig verdeeld. Als uitkeringsgerechtigden aan het werk worden geholpen met een loonkostensubsidie worden de besparingen op met name het BUIG-budget door het Rijk afgeroomd. ‘Het collectief van de gemeenten gaat er op achteruit. Vooral de kleinere gemeenten die hebben geïnvesteerd in extra ondersteuning, ondervinden hier nadeel van. Dat komt doordat het BUIG-budget voor hen wordt verdeeld op basis van historische uitgaven. Dit laat zien dat het vooral voor deze kleinere gemeenten aantrekkelijker moet worden gemaakt om te investeren in loonkostensubsidies.’
Oproep voor investering
De onderzoekspartijen doen daarom een oproep om nieuwe investeringen mogelijk te maken. ‘De baten vallen nu veelal bij het Rijk, terwijl gemeenten onvoldoende worden gecompenseerd om de kosten van de loonkostensubsidie, begeleiding en re-integratie te dekken. Daarom is het belangrijk dat het Rijk deze investering mogelijk maakt.’
Er zou de komende jaren structureel 250 miljoen euro moeten worden geïnvesteerd in loonkostensubsidie, om zo te te zorgen voor kostendekkende financiering. Hiermee kunnen nog 40.000 mensen extra aan werk worden geholpen. In geld uitgedrukt levert dit de samenleving 400 miljoen euro op, ruim meer dan de investering. Divosa-voorzitter Dannenberg: ‘Dat is uiteindelijk een investering voor heel Nederland.’
Geef een reactie