De cao voor de sociale werkvoorziening is een verantwoordelijkheid van gemeenten; niet van het Rijk. En het uitvoeren van de Wsw door gemeenten kan veel efficiënter.
Dat is de reactie van het ministerie van Sociale Zaken op de vorige week gepubliceerde uiteenzetting van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten over de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). “De verhouding tussen de actieve beroepsbevolking en beschut werken is nergens zoals in Nederland”, stelt woordvoerder Nico Mokveld van het ministerie.
Het ministerie voelt zich gesteund door een rapport van de commissie Westerlaken, waarin de budgetkorting uit het regeerakkoord niet als een groot probleem wordt gezien. “Het kan ook met dit budget”, zegt Mokman. “Maar dan moeten gemeenten en SW-bedrijven wel hervormen.”
Het rapport van Westerlaken doet aanbevelingen in die richting. De kern van het verhaal: ze moeten geen ‘mensontwikkelbedrijf’ meer zijn, die bedrijven. Dat is een ideologische en prijzige opgave.
Het toekomstige SW-bedrijf zou er slechts moeten zijn voor mensen die echt niet kunnen functioneren in een reguliere baan, wat gecombineerd kan worden met dagbesteding binnen de AWBZ. Tegelijk zouden SW-bedrijven ook detacheerders kunnen worden voor mensen die enigszins beperkt zijn te functioneren in een reguliere baan, is een van de adviezen.
Cao
Belangrijk punt voor de VNG is de betwiste medeverantwoordelijkheid van het ministerie als het gaat om de cao voor medewerkers van de sociale werkvoorziening. De vereniging ziet de budgetkorting en het zogeheten zittende bestand van medewerkers als een financieel debacle en vraagt het ministerie verantwoordelijk te nemen en dan vooral met een grotere zak geld over de brug te komen.
Het ministerie ziet de uitvoering van de Wsw en het bepalen van de cao voor medewerkers echter als de volledige verantwoordelijkheid van gemeenten. “Bij de herziening van de Wet Sociale Werkvoorziening in 1998 is de verantwoordelijkheid over CAO’s met instemming van de gemeenten overgedragen”, zegt Mokveld, die een deel van de wet citeert.
“Met de totstandkoming van een CAO voor de sociale werkvoorziening wordt de verantwoordelijkheid voor de vaststelling van de arbeidsvoorwaarden duidelijk en bewust verlegd. De gemeenten en de werknemersorganisaties krijgen een gelijkwaardige positie in het overleg, terwijl de rijksoverheid zich terugtrekt.”
Geld
Dan het geld. Dat is genoeg, stelt het ministerie. De woordvoerder zet de bedragen op een rij: “Gemeenten ontvangen in 2015 een gebundeld re-integratiebudget van 2,6 miljard euro voor de uitvoering van de Wsw en de re-integratie van andere groepen binnen de Wet werken naar vermogen.”
Het bedrag voor re-integratie neemt geleidelijk toe van 722 miljoen euro in 2012 tot ongeveer 800 miljoen in 2015, met ruim 1,2 miljard structureel. Staatssecretaris Paul de Krom van Sociale Zaken gaf onlangs in een brief aan de Tweede Kamer nog aan dat gemeenten de taak ook met een jaarlijkse ‘efficiencykorting van 3,6 procent, goed kunnen uitvoeren.
“In de berekening van de VNG zou in 2015 2.177 miljoen aan de Wsw opgaan aan circa 81.000 plekken”, laat De Krom weten. “Gemeenten zouden dan nog ruim 400 miljoen te besteden hebben aan trajecten en begeleidingskosten. De regering acht dit een irreële voorstelling van zaken.”
Deze week debatteert de Tweede Kamer over de Wet werken naar vermogen en de sociale werkvoorzieningen.
Geef een reactie