Maatwerk en meedoen naar vermogen. Mooie woorden, maar ze helpen de 22-jarige Niels Aussems niet uit de Wajong. “Door mijn label wordt mijn talent niet gezien.”
Participeren, wie wil dat niet? De enthousiaste Niels Aussems wel, in ieder geval. De welbespraakte jongeman staat in de boeken als iemand die PDD-NOS, dyslectie en dyscalculie heeft – maar je zou het niet zeggen. Al is het alleen maar omdat Aussems zo actief op zoek is naar een betaalde baan en bij veel mensen binnen weet te komen. Toch is het zijn grootste droom eerst een MBO-diploma te halen.
Het probleem? “Ik moet dan beginnen op Niveau 1, terwijl ik praktijkgericht ben”, zegt “de toekomstige minister van Passend Onderwijs.” Iemand die er lang over doet om cijfers en letters op een rij te zetten, ziet er weinig tot niets in dit jarenlang te doen om er daarna ook niet veel aan te hebben, is de verklaring. “Laat me hoger instromen. Ik zou graag zien dat we bouwen op talent.”
Hij wil “doelgericht leren met een focus op talent. De opleiding die ik wil doen is niveau 3/4. Ik zoek een bedrijf waarbij ik mezelf intern kan ontwikkelen, tenzij ik word aangenomen als minister van Passend onderwijs natuurlijk.” Een open sollicitatie voor de functie ligt momenteel bij staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs.
Papieren werkelijkheid
Papieren muren. Daar loopt hij nog te vaak tegen aan. Gemeente, scholen en werkgevers. Dat willen ze allemaal zien: papieren om een uitkering te krijgen, diploma’s. De werkzoekende pleit ervoor dat al die partijen zich aan de inwoners aanpassen in plaats van andersom. Dan kijken ze echt naar de mogelijkheden van mensen en lever je werkelijk individueel maatwerk.
Zo zouden mensen als Niels aan het werk kunnen. “Momenteel zitten 16.000 (leerplichtige) kinderen thuis zonder enig toekomstperspectief, omdat er aan hun geen passend onderwijs kan worden geboden”, is de observatie.
Het goede nieuws: door de Wet passend onderwijs is er juist veel ruimte om regionale afspraken te maken. “Wethouders en ambtenaren hebben een zorgplicht om contact te onderhouden met onderwijsinstellingen. Eigenlijk zijn landelijke richtlijnen nodig, maar ik ben hier in de regio al bezig een koppeling te maken met het ROC.”
Jij zelf, is de vraag. “Ja, ik krijg de mensen wel om de tafel.”
Regionale samenwerking
Niels komt over als een oliemannetje. “Ik houd voet bij stuk”, zeg ik zelf. Van het nadeel niet helemaal te zijn zoals anderen, heeft hij een voordeel gemaakt. “Ik ben een vechter en goed in het leggen van contacten. Sales, e-commerce. Vertegenwoordiger. Dat soort werk zou ik goed kunnen doen.”
Onlangs nog zat hij met de wethouder van Waalwijk te praten over zijn mogelijkheden. “Hij zou rondvragen of ik ergens aan de slag kan”, zegt hij over dat gesprek. Ook voor de wethouder was het persoonlijk contact leerzaam. “Wethouders moeten zich inleven in de doelgroep en koppelingen maken om mensen aan de slag te helpen.”
Quotum
Een Quotumwet? “Bedrijven moeten niet verplicht worden tot het aannemen van arbeidsgehandicapten”, is de kritiek. “Ze moeten eerst goed geïnformeerd worden over deze doelgroep en bijkomende voorzieningen. Deze verantwoordelijkheid ligt bij de gemeente en belangenbehartigers van deze doelgroep.”
Het is mogelijk dat de structuur voor de zogenoemde ‘zorgleerling’ stopt bij het mbo of hoger onderwijs, vreest de leergierige Niels. “Dit terwijl het basis- en middelbaar onderwijs in korte tijd de nieuwe wet moeten naleven, wat natuurlijk niet kan. Als ouders krijg je dan een juridische strijd en dat is geen pretje.”
Sinds kort heeft Niels een auto. Hij geeft wel vaker lezingen en komt graag langs met tekst en uitleg.
Geef een reactie