De regionale verschillen in arbeidsdeelname in Nederland zijn groot en nemen de laatste jaren toe.
De participatie is het laagst in grensregio’s en de regio Rotterdam, omdat daar weinig werk is of veel laagopgeleiden zijn. Dat blijkt uit de nieuwe Atlas voor gemeenten over het thema economie en arbeidsmarkt, die vandaag verschijnt.
In de Atlas voor gemeenten worden de 50 grootste gemeenten van Nederland op meer dan 50 punten vergeleken. Op dit moment werkt in Nederland 65,2 procent van de beroepsbevolking zonder steun van de overheid. In 2008 was dat nog 67,3 procent.
De verschillen tussen gemeenten zijn groot, blijkt uit het onderzoek. Zo is in Enschede de arbeidsparticipatie 54,7 procent, terwijl in Haarlem 72,2 procent van de beroepsbevolking zelfstandig in het eigen inkomen voorziet.
Verschillen
Voor een groot deel is dit te verklaren door verschillen in de beschikbaarheid van werk. Voor inwoners van de Randstad en de regio Eindhoven zijn verreweg de meeste banen bereikbaar. Voor inwoners van grensregio’s is de kans op werk veel kleiner. Iemand in de gemeente Utrecht heeft de meeste kans op werk (98,5 procent), terwijl een inwoner van de gemeente Bellingwedde (Oost-Groningen) de minste kans op werk heeft (82,6 procent).
Ook het opleidingsniveau speelt een rol. Onder laagopgeleiden is de participatiegraad de laatste jaren gedaald tot zo’n 45 procent, terwijl die onder hoogopgeleiden met ruim 83 procent stabiel blijft. Maar ook hier ziet het rapport grote regionale verschillen. In Sittard-Geleen werkt bijvoorbeeld maar 39 procent van de laagopgeleiden.
Geef een reactie