Wie opgroeit in een uitkeringssituatie heeft later bovengemiddeld vaak een uitkering. Dat blijkt uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Kinderen lijken op hun ouders.
Het CBS onderzocht de kinderen die opgroeiden in 1983. Iets meer dan de helft van deze kinderen groeide op in een situatie waarin beide ouders een baan hadden. In 3 op de 10 gevallen hadden de kinderen een moeder die niet werkte en huisvrouw was. Bij 16 procent van de kinderen had een van de ouders of beide ouders een werkloosheids-, arbeidsongeschiktheids- of bijstandsuitkering.
Schoolprestatie
In de onderzochte groep, inmiddels dertigers, zijn de vrouwen hoger opgeleid dan de mannen. Kinderen van tweeverdieners hebben het hoogste opleidingsniveau. Kinderen die opgroeien in een uitkeringssituatie zijn rond hun dertigste lager opgeleid dan hun leeftijdsgenoten.
Ambitie
Er is volgens het CBS dus een duidelijke samenhang tussen de sociaaleconomische positie van ouders en de onderwijscarrière van kinderen. Een goed diploma vergroot de kans op een baan, maar ongeacht de opleiding moeten kinderen later vaker dan gemiddeld zelf ook van een uitkering rondkomen als hun ouders destijds uitkeringsontvanger waren. Dat heeft geen oorzakelijk verband, maar heeft wel te maken met het feit dat kinderen op hun ouders lijken als het gaat om arbeidsethos, persoonlijke competenties en ambities.
Vrouwen hebben rond hun dertigste iets vaker een uitkering als grootste inkomstenbron dan mannen. Ongeacht de situatie van de ouders. Er zijn beduidend meer alleenstaande moeders dan vaders en alleenstaande moeders hebben veel vaker een uitkering.
Geef een reactie