Vlak na de zomer moet serieus worden gekeken of het decentraliseren van zorg, jeugdzorg en werk naar gemeenten ‘haalbaar en verantwoord’ is per 1 januari 2015.
“Er bestaat brede twijfel over de haalbaarheid van de uitvoeringstermijn omdat nog veel werk verzet moet worden”, concludeert de Algemene Rekenkamer in het vandaag verschenen Verantwoordingsonderzoek over de jaarrekeningen van het Rijk over 2013.
“Wij bevelen het kabinet aan dat zij meer zekerheid biedt voordat de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de zorg voor ruim 800.000 mensen een feit is”, is het advies. Die zekerheid is volgens de rekenkamer te verkrijgen door:
- Vooraf vast te stellen aan welke randvoorwaarden het Rijk, gemeenten en betrokken instanties moeten voldoen om verantwoord te kunnen decentraliseren
- Vervolgens te toetsen of het Rijk, gemeenten en andere betrokken instanties aan die randvoorwaarden voldoen of zullen voldoen voor 1 januari 2015.
Ook is een “tijdelijke, onafhankelijke Transitie Autoriteit Sociaal Domein” nodig om de 403 gemeenten in de gaten te houden. Het zal dan gaan om een nog op te richten autoriteit “die eventuele fricties in samenhang probeert op te lossen en als dat niet leidt tot de gewenste continuïteit van zorg, ondersteuning en begeleiding de bewindspersonen kan adviseren tot het nemen van bestuurlijke maatregelen”.
Waarschuwingen
De rekenkamer staat niet alleen. Onder meer het Centraal Planbureau, patiëntenorganisaties, de Raad van State, de Kinderombudsman en de OESO waarschuwden al voor het hoge tempo waarin de decentralisatie wordt doorgevoerd. In het najaar zou een soort Gateway-review dus absoluut geen overbodige luxe zijn, concludeert het onderzoek. Hoe dan ook moet het kabinet ook verantwoordelijkheid nemen en kiezen voor uitstel als een van de volgende vragen onbeantwoord blijft:
- Is continuïteit van zorg en hulp gewaarborgd?
- Is wet- en regelgeving tijdig gereed?
- Zijn verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden duidelijk gedefinieerd?
- Hebben gemeenten hun interne organisatie adequaat ingericht?
- Hebben gemeenten voldoende inzicht in de samenhang tussen doelgroep en middelen?
- Is democratische controle en verantwoording ingericht?
Reactie minister Plasterk
Ja, er moet nog veel gebeuren, reageert minister Ronald Plasterk. Maar nee, een extra beoordelingsmoment is een slecht idee, aldus Plasterk. “Wel ziet hij aanknopingspunten in de suggesties voor randvoorwaarden als continuïteit van zorg, goede inrichting interne organisatie gemeenten en democratische controle”, laat de rekenkamer weten.
“De minister zegt dat hij deze randvoorwaarden kan meenemen in voortgangsrapportages die worden aangeboden aan de Tweede Kamer.”
M de Vries says
Wat ik mis is de inspanning in de verbetering van de inzetbaarheid van de mensen die het straks moeten gaan waar maken. In diverse rapporten wordt om de haverklap over professionalisering gesproken, maar een duidelijk uitleg wat dat betekent voor de medewerker en bovenal wat de burger daarbij mag verwachten is volstrekt onduidelijk.
Daarnaast lijkt de nadruk op inkopen, financiën en structuren te liggen. De factor mens is zowel aan ambtenaarzijde als aan de zijde van de samenwerkingspartners en burgers nauwelijks omschreven. Hoe gaat men om met de noodzaak om omgevingsbewuster te handelen? Welke eisen stel je aan resultaatgerichtheid? Hoe gaat men samenwerkingspartners meekrijgen in het bereiken van het (gemeenschappelijke) doel waar de gemeente voor ‘opgesteld’ staat?
Indien hier wel rapporten, maar vooral goede praktijkvoorbeelden over bekend zijn; ik houd mij aanbevolen!
Frits van Vugt (Public Consultancy) says
Hoe de regionale samenwerking in de jeugdzorg en Wmo precies zal gaan is vaak nog onderwerp van discussie. Praktisch nog geen gemeenten hebben programma’s van eisen opgesteld voor de inkoop c.q. subsidiering. Gemeenteraden hebben meestal wel transitienota’s en ‘beleidskaders’ vastgesteld, maar die blinken vaak uit in vage doelen en dito invoeringsrichtingen. En dat terwijl vóór de zomer het lokale (en regionale) inkoopproces gestart zal moeten zijn wil men tijdig voor 1 okt. tot gunning van de opdracht c.q. tot subsidiering kan overgaan. Ik zie veel gemeentelijke planningen die – tegen de regels in – pas de gunningen later het najaar hebben gepland…..
Zo is op de meeste plaatsen nog onvoldoende duidelijkheid hoe de ondersteuning in de eerste lijn en de toegang tot de tweede lijn in de (jeugd)zorg worden geregeld. Wel algemene ideeën voor sociale teams, maar nog geen oplossing van de vele vragen die daarbij opgelost moeten worden.
Ik zie bij gemeenteraden de laatste weken de vertwijfeling toeslaan: liggen we wel op koers, waar kunnen we nog op sturen, welke risico’s lopen we. Maar vaak nog pregnanter, vanwege de regionale samenwerking die veel gemeenteraden voor voldrongen feiten stelt: waar gaan we nog eigenlijk over?
Frits van Vugt (Public Consultancy) says
De Algemene Rekenkamer constateert terecht dat er grote zorgen bestaan over de voortgang van de decentralisaties in de jeugdzorg.
Over de voortgang van de voorbereidingen door gemeenten op het terrein van de jeugdzorg constateerde de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd onlangs in haar derde rapportage dat op cruciale punten forse vertraging is opgetreden in de voortgang van het decentralisatieproces van de jeugdzorg. Ook andere instanties, zoals de Raad van State, het CPB, de Raad voor de gemeentefinanciën en jeugdombudsman, luiden de noodklok.
Gemeenten hebben de afgelopen 2 jaar veel papier geproduceerd over wat er allemaal dient te gebeuren, maar zijn nog onvoldoende met de harde invoering bezig. Veel intenties en mooie uitgangspunten over ‘kanteling’, ‘eigen kracht’ en ‘integraal werken’, gelardeerd met opgetuigde proeftuinen en pilots, maar er zijn nog amper verankerde organisaties-nieuwe-stijl, met nieuwe bevoegdheden, bewezen effectieve werkwijzen, verbeterde aansturing die klaar zijn voor de gewenste transformatieslag. Veel regionale afspraken in transitiearrangementen jeugdzorg om voorlopig ‘huidige contracten en subsidierelaties’ maar voort te zetten, zonder te letten op gewenste omslag in werken en verantwoorden, veel innovaties -op-papier, maar amper aandacht voor de noodzakelijke transparantie in de resultaten in de uitvoering.