Efficiëncy is bijzaak. We weten het toch allemaal: focus on costs, quality goes down; focus on quality: costs goes down!
In toenemende mate worden we in het publieke domein uitgenodigd om helder te maken wat de publieke waarde is die we dagelijks creëren. En waarbij we steeds beter de relatie moeten kunnen leggen tussen benodigde financiële middelen en de te realiseren benefits. Terecht dat er op sommige terreinen ook heel stringent wordt vastgehouden aan het gebruik van een businesscase. Laat het maar zien wat het dan opbrengt: show me!
En als je zo’n businesscase dat ook écht gebruikt als een managementtool, dan kun je ook sturen op het realiseren van die opbrengsten. En dan hebben we het op het verzilveren er van. In plaats van alleen op het (eenmalig) verkrijgen van die benodigde middelen. Om daarna dat rapport weer in de lade op te bergen. Maar tot zo ver de theorie. Want hier kan toch niemand tegen zijn?
Maar dan de taaie praktijk. Want daar zit je dan achter je pc om die opbrengsten te kwantificeren. Zoveel mensen kun je op termijn besparen, ziekteverzuim kan nog wel een tandje lager, zo veel winstpunten levert het op in de exploitatie, maar daar blijft het dan vaak wel bij.
Hoe kwantificeer je nu die maatschappelijke baten? Die vaak veel meer kwalitatief van aard zijn. Zoals bijvoorbeeld een toenemende betrouwbaarheid als overheid. Of een meer duurzame overheid. Die zelf ook een beter oog heeft voor het milieu. Of het feit dat de overheid toegankelijker wordt. Transparanter. Of zelfs gebruikersvriendelijker. Of ’n overheid die garant staat voor een robuustere uitvoering met minder kans op fouten en risico’s. Of hoe meet je eigenlijk de relatie tussen beter benutten van je kostbare talent in relatie tot je effectiviteit? Of wat zijn eigenlijk de baten van een betere samenwerking met private partijen. Waarin ketenpartners elkaar over en weer beter weten te vinden. Waarbij systemen op elkaar zijn aangesloten en we in feite spreken van één virtuele organisatie. Om zo vanuit die onderlinge complementariteit de concurrentiekracht van de BV Nederland te verder te vergroten.
Want uiteindelijk gaat het daar natuurlijk om: hoe weten we iedere dag weer meer publieke waarde te creëren. Met mensen die iedere dag weer trots zijn op datgene dat ze mogen doen. Voor die stakeholders, afnemers of gebruikers natuurlijk! En natuurlijk is het dan mooi als we als bijvangst efficiencywinst kunnen verzilveren. Door het proces of het apparaat slim in te richten. Maar dat kan nooit de werkelijke driver zijn. Want we weten het toch allemaal: focus on costs, quality goes down; focus on quality: costs goes down!
Volgens mij helpt het erg om zo’n businesscase ook de voorzien van een soort van ballance scorecard. Waarin je transparant maakt op welke van die bovenstaande kwalitatieve terreinen je meerwaarde gaat implementeren. Uiteraard passend bij de kernwaarden die je als taakorganisatie hebt! En wat dat dan in kwalitatieve aard moet gaan opleveren. Om zo inzichtelijk te maken wat het daadwerkelijke effect is van die investering. En om daar dan op de juiste wijze lawaai over te maken. In de richting van je verantwoordelijke stakeholders natuurlijk. Opdat zij ook kunnen zien en voelen wat je dagelijks presteert. En alleen op die wijze voorkom je verrassingen!
Een ander geluid says
De kop suggereert een keuze. Maar is die er ook? Een heldere business case (of doelstelling) is in de praktijk ver te zoeken. De meeste Rijksbezuinigingen zijn ook dikke of dunne plakken met de kaasschaaf. Sturen op uitgaven. Kijk gewoon naar de kosten en baten van het produkt en dienst die je levert. Dat helpt en vindt veelal nauwelijks plaats.
Bert v d Westerlaken says
Terechte oproep. Want middelen worden steeds schaarser. Weet zeker dat de heren formateurs weer met nieuwe bezuinigingen gaan komen. En om dan dus scherper te kunnen investeren is denk ik een must!