Wethouders vinden drie randvoorwaarden het belangrijkst als het gaat om de uniforme regeling voor de onderkant arbeidsmarkt: voldoende geld en handelingsvrijheid, en ‘werken moet lonen’ voor werknemers en werkgevers.
Dat blijkt uit de enquête die de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft gehouden onder
wethouders sociale zaken. De VNG heeft een aantal randvoorwaarden geformuleerd die belangrijk
zijn om te komen tot een goede regeling voor de onderkant arbeidsmarkt.
Via verschillende kanalen probeert de VNG te achterhalen welke van
die voorwaarden voor de leden cruciaal zijn. De VNG schuift aan bij
regiobijeenkomsten, praat in de commissies en andere overleggen met
bestuurders en raadsleden en heeft vorige week een enquête verstuurd
naar de wethouders sociale zaken.
Top 3
Uit die enquête blijkt dat de
wethouders sociale zaken drie elementen bij het tot stand komen van één
regeling het belangrijkste vinden.
- Bovenaan staat: voldoende geld voor re-integratie en begeleiding en
een compensatie voor lagere productie en hogere uitvoeringskosten. - Als tweede noemen de wethouders de beleids- en
handelingsvrijheid van gemeenten. Gemeenten willen zelf kunnen bepalen
welk instrument (loondispensatie, loonkostensubsidie etc.) ze voor wie
inzetten. - Het derde belangrijke punt is dat ‘werken moet lonen’.
Uitkeringsgerechtigden die (naar vermogen) gaan werken, moeten er
financieel op vooruitgaan. Maar er moet ook een financiële prikkel zijn
voor werkgevers en gemeenten. Want dat was ook de kern van het succes
met de Wwb.
Een punt van zorg is voor de
wethouders de schaalgrootte. Het merendeel van de respondenten geeft
aan dat gemeenten zelf moeten kunnen bepalen op welke schaal ze voor
welke taken samenwerken.
Vervolg
De VNG neemt de resultaten van de enquête mee in de gesprekken met staatssecretaris De Krom van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Geef een reactie