De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) legt het nog een keer uit, met wat taalkundige slagen om de arm. Dat wel. “Het herstructureringsfonds van 400 miljoen is vrijwel zeker ontoereikend om de problemen te ondervangen.”
Na gesprekken met de leden komt de vereniging tot de
volgende bedragen. “Tot en met 2018 is volgens berekeningen van de VNG 230
miljoen euro per jaar nodig. Voor deze kabinetsperiode zou een bedrag van 690
miljoen nodig zijn.” Waarom?
De rechtspositie van de huidige werknemers in de sociale
werkvoorzieningen blijft zoals die is. De normvergoeding per werkplaats wordt
verlaagd van 25.759 euro in 2010 naar 22.050 in 2015. Dit betekent dat gemeenten
ongeveer 80 procent van hun re-integratiebudget aan lonen en pensioenen moeten
besteden.
“Naast het feit dat de faciliteit van 400 miljoen vrijwel zeker
ontoereikend zal zijn, blijkt deze ook nog deels gefinancierd met middelen die
ten dienste stonden van de gemeenten zelf”, staat in de brief.
Commissie
Het kabinet heeft al toegezegd de eenmalige bijdrage van 400
miljoen te laten evalueren door een onafhankelijke commissie. Zij moet zien of
dit budget genoeg is dit onderdeel van de Wet werken naar vermogen te
bekostigen. De VNG daarover: “De richting van deze oplossing is goed, maar
biedt gemeenten nog onvoldoende waarborgen.”
De brief is de inzet voor het overleg tussen de VNG en het
kabinet op 23 mei. De vereniging doet alvast twee voorstellen. Zij wil de
regeling beschut werk vervroegd, per 1 januari 2013, invoeren. Dit zou de
instroom van nieuwe werknemers van de sociale werkplaatsen beperken tot circa
2000 mensen per jaar in plaats van de bij de huidige afspraak geraamde 6000
mensen. Het andere voorstel is? Meer geld dus.
Werkgevers
Verder vragen gemeenten om meer betrokkenheid van werkgevers. De lokale
overheid kan niet alle problemen uit de wereld helpen, is de stelling.
Meer over het onderhandelaarsakkoord:
Geef een reactie