Wat kan uw sociaal netwerk doen? Maar wat kan je als gemeente doen als iemand antwoordt dat geen netwerk heeft?
Wat kan uw sociaal netwerk doen? Die vraag lijkt cruciaal te worden als na 1 januari 2015 de participatiemaatschappij zijn beslag krijgt. Maar wat als iemand zegt: “Ik heb geen netwerk?” Dan staan professional en cliënt voor de uitdaging te zoeken naar mogelijkheden om het sociale netwerk te versterken. Hoe doe je dat? Wat werkt bij het versterken van sociale netwerken?
Samen met Actiz en Vilans onderzocht Movisie verschillende methoden voor het versterken van sociale netwerken. Ze zijn bij elkaar gebracht in het boekje Aan de slag met sociale netwerken. Hierin staan diverse manieren om een netwerk in kaart te brengen en 44 methoden om een netwerk te versterken.
In het boekje staan ook tips Een ervan is het betrekken van buren en buurtbewoners. Wilco Kruijwijk, een van de auteurs: “Bij een sociaal netwerk wordt meestal gedacht aan familie. Logisch, want zo’n 80 procent van de mantelzorg wordt door familie verleend. Er is daarom vaak minder aandacht voor vrienden en buren. Daar liggen kansen.”
Organisatie buurthulp
Buurthulpprojecten kunnen een grote rol spelen om buurtbetrokkenheid te vergroten. Buurthulp is een kleinschalig(e) voorziening of initiatief voor onderlinge hulp- en dienstverlening door en voor bewoners in buurt, wijk of dorp. Het houdt het midden tussen mantelzorg (persoonlijke band) en vrijwillige zorg (organisatieverband).
Eén van de uitgangspunten van Buurthulp is de ‘ongebruikte hulpberg’ (Tonkens 2010) in de woonomgeving van mensen: er zijn genoeg mensen die wel willen helpen, maar ze weten niet goed hoe of wie. Door deze informele onderlinge hulpverlening licht te organiseren met Buurthulp kan deze impasse worden doorbroken. Kruijswijk: “Er is een en ander bekend over de voorwaarden waaronder buurthulp floreert. Zo weten we dat het belangrijk is de privacy en veiligheid van deelnemers zorgvuldig te bewaken. Ook lijkt het erop dat in veel buurthulpprojecten een bepaalde professionele inzet, bijvoorbeeld als achterwacht, van belang is om het te doen slagen.”
Geluksgerichte mantelzorgondersteuning
Een ander advies in het boekje luidt: ‘Laat je leiden door de wensen en voorkeuren van de cliënt. Wie wil hij in zijn netwerk betrekken?’ Volgens Kruijswijk zou dat ook in contacten met mantelzorgers moeten gebeuren. De methode geluksgericht werken helpt hierbij. Johan Faber is mantelzorgconsulent bij Stichting Informele Zorg (SIZ) Twente in Hengelo en grondlegger van deze geluksgerichte mantelzorgondersteuning.
Faber: “We richten ons op zwaarbelaste mantelzorgers. Als we voor het eerst met hen in gesprek gaan, vragen we: wat heeft u nodig om gelukkig te zijn? We gebruiken de MantelScan, maar hebben daar vragen aan toegevoegd over geluk. Daarbij benaderen we de mantelzorger als individu, los van de cliënt. Wat is zijn of haar passie? Daar zijn we naar op zoek. We noemen dat geluksgericht werken.”
Na dat eerste gesprek, voert Faber nog vier gesprekken, in totaal vijf. ‘We bespreken dan wie er nog meer betrokken kan worden bij de mantelzorg: voor de emotionele zorg, maar ook voor praktische hulp zoals papierwerk of een schilderijtje ophangen. En ook wie de mantelzorger kan ondersteunen in de vorm van respijtzorg. De gesprekken, gericht op hun geluk, zijn geen wondermiddel, maar meestal blijkt de situatie toch minder uitzichtloos dan de mantelzorgers dachten.”
Congres:
Op 8 juni organiseert Movisie een congres over sociale netwerken. Veel van de methoden die in het boekje staan, zijn hier aanwezig>>
Geef een reactie