De Wet werken naar vermogen kan weinig van de gewenste verbeteringen voor de arbeidsmarkt brengen, volgens kenner Ton de Kok. Re-intgratie vraagt om een andere manier van organiseren.
Eerst de tekortkomingen van de wet, dit belangrijke
onderdeel van het bestuursakkoord. Het grootste probleem? “De fragmentatie”,
ziet De Kok, senior accountmanager bij Wissenraet Van Spaendonck, nu al in de praktijk. Dit bijvoorbeeld tijdens projecten voor het UWV en het
Brabants Expertisecentrum Socialer Ondernemen. “We hebben 418 gemeenten, ieder met
hun eigen beleid.”
En het UWV…
“Dat klopt”, zegt De Kok. “En re-integratiebureaus en
bedrijven voor de sociale werkplaatsen.”
Is het overzicht zoek?
“Dat kan je wel zeggen. In Brabant help ik het mkb om mensen
aan het werk te krijgen. Ik zie dan vaak een sterke, intrinsieke bereidheid om iemand
in de Wajong bijvoorbeeld een baan te geven. Maar als je tien mensen wilt
aannemen, die uit andere gemeenten komen, heb je meteen met tien verschillende
regelingen te maken. Dan haken werkgevers af.”
Wat is de oplossing?
“We moeten kijken door de ogen van de werkgevers. We doen
het nu al circa 40 jaar precies andersom. We duwen mensen naar de arbeidsmarkt.
Dit vraagt dus echt om een paradigma-shift, met als doel: eenduidigheid. Dus
weinig tot geen institutionele discussies, niet intern gaan navelstaren, maar
samenwerken.”
Ook tussen de publieke en private sector?
“Zeker. Het idee bestaat dat het lokale bestuur de beste
partij is voor re-integratie…”
Maar die re-integratiebureaus, dat ging toch niet zo lekker?
“De problemen die er waren, zijn enorm gegeneraliseerd en
daarna gepolitiseerd. Ik zie ook heel goede voorbeelden. Er gaat overigens 1,8
miljard euro naar re-integratie, waarvan slecht 400 miljoen naar de private
sector. De rest van het budget wordt over de gemeenten verdeeld. Waar gaat dat
naartoe? Dat is niet duidelijk. Is het effectief? Harde cijfers ontbreken. De
besteding van dit geld is niet transparant.”
Zijn er nog meer obstakels?
“Ja. Mensen worden heel snel gestigmatiseerd door de
verschillende regeling. Als je een Wajongere bent, is het beeld dat werkgevers
hebben vaak niet positief. De overheid duwt mogelijk heel talentvolle mensen in
hokjes waar ze lastig weer uitkomen.”
Waar moeten ze dan op letten?
“Klantmanagers van gemeenten moeten kijken naar de
mogelijkheden en deze doorgeven aan de werkgevers. Zowel die werkzoekenden als
de werkgevers zijn ook liever niet bezig met al die afkortingen. Het is aan de
professionals in de gemeenten en bij het UWV om te zien wat mensen wel kunnen
en welk soort werk daar goed bij past.”
Gaat dat lukken?
“Daar is nog veel voor nodig. Gemeenteambtenaren zijn over
het algemeen geen arbeidsmarktspecialisten. Momenteel wordt vooral nog gekeken
naar de rechtmatigheid van een bijstandsaanvraag, bijvoorbeeld. Grosso modo
zijn de klantmanagers niet toegerust aan het re-integreren van mensen in de
arbeidsmarkt.”
En dan krijgen ze ook nog minder budget…
“Dat klopt en ik snap die bezuinigingen best. Toch betekent
dat niet dat een generieke zoektocht naar slimme constructies onmogelijk is.”
Vooral als het gaat om de sociale werkplaatsen wordt het
krappere budget toch als een probleem gezien?
“Ja, maar als je Nederland vergelijkt met andere landen is
het de vraag waarom wij zoveel mensen in deze voorziening hebben geparkeerd. In
Engeland zijn er bijvoorbeeld heel weinig van deze werkplaatsen. Alleen als je
echt beschut moet werken, krijg je werk in een soortgelijke not for
profit-voorziening. Daar stromen mensen dus ook veel vaker door naar regulier
werk.”
Wat is eigenlijk een positief punt van de nieuwe wet?
“Momenteel hebben we alleen maar loonkostensubsidie. Het
voordeel van de nieuwe wet is de mogelijkheid loondispensatie te bieden. Dat
neemt risico’s weg bij de werkgever. Het kan zo echt gaan om de mogelijkheden
van werknemers, maar dan moeten we de productiviteit wel kunnen meten. Dat is
dus weer aan de professional.”
Maar wat nu?
“De Wet werken naar vermogen is een stap in de goede richting. Tegelijkertijd
bestaat het risico van een lappendeken aan regelingen. Dat moet voorkomen
worden.”
Geef een reactie