Gemeenten vinden het te vroeg om verwachtingen uit te spreken over het aantal uren huishoudelijke hulp dat ingezet wordt via de HHT: de Huishoudelijke Hulp Toelage.
Dat blijkt uit de laatste ‘Monitor HHT’ die het ministerie van VWS heeft laten uitvoeren. Volgens de onderzoekers heeft de helft van de gemeenten plannen ingediend voor de HHT, maar het is nog te vroeg om te zeggen hoe die in de praktijk uitpakken.
Het kabinet heeft aangekondigd om in 2015 en 2016 75 miljoen euro extra in te zetten om banen van huishoudelijke hulpen te redden met de HHT. VWS voert ieder kwartaal een quickscan uit onder 212 gemeenten over hun plannen om van de HHT gebruik te maken. Uit de laatste scan blijkt dat slechts de helft van deze plannen deels of helemaal in werking zijn getreden. Uit de quickscan van het kwartaal daarvoor kwam vrijwel hetzelfde beeld naar voren. Hoeveel banen nu al daadwerkelijk gered zijn, is nog onbekend.
“Op dit moment is er nog weinig te zeggen over het gebruik van huishoudelijke hulp via de HHT, doordat veel gemeenten pas net begonnen zijn”, schrijven de onderzoekers van Kiwa. “Ze vinden het dan ook vaak nog te vroeg om al uitspraken te doen over het verwachte aantal uren dat ingezet wordt met de HHT. Ongeveer 60 procent van de gemeenten verwacht hier binnen nu en drie maanden inzicht in te hebben, 30 procent op een termijn van langer dan drie maanden en 10 procent weet nog niet wanneer ze hier zicht op hebben.”
Algemene voorziening
In het onderzoek is gemeenten ook gevraagd of ze huishoudelijke hulp nog als maatwerkvoorziening aanbieden of dat het een algemene voorziening is geworden. Slechts 1 van alle 103 op dit punt ondervraagde gemeenten biedt huishoudelijke hulp als algemene voorziening aan. In 24 procent van de ondervraagde gemeenten kan huishoudelijke hulp zowel een maatwerkvoorziening als een algemene voorziening zijn. 75 procent van de gemeenten biedt thuishulp alleen aan als individuele voorziening.
Geef een reactie