Waar hebben inwoners recht op? “Door het subsidiariteitsbeginsel moeten gemeenten het antwoord zoeken in een mistig gebied.”
Ingeborg Lunenburg is al jaren gespecialiseerd in de sociale zekerheid. Dit als spreker, schrijver en docent, onder meer bij OSR juridische opleidingen. De Wmo, de Wwb, de Participatiewet en hun onderlinge samenhang – dat is haar werkgebied.
“Zeker de Wmo is eigenlijk ook een soort hobby voor me”, zegt Lunenburg. “Dat is ook wel nodig om die brede wet goed te leren begrijpen.”
De grootste bedreiging voor het slagen van de zogenoemde Wmo 2015? Juridisering, is het antwoord. Nieuw aan de Wmo is het subsidiariteitsbeginsel, wat qua interpretatie voor discussie gaat zorgen. “Waar zit nu precies de wettelijke aanspraak?” is volgens Lunenburg de grote vraag. Anders gezegd: “In welke mate is hulp van anderen afdwingbaar?”
Is dat in zijn algemeenheid te zeggen?
“Dat is moeilijk”, zegt de docent. “Het is nog een mistig gebied.”
Waarom zorgt dat beginsel eigenlijk voor onduidelijkheid?
“Het gaat erom dat de overheid vindt dat mensen meer zelf moeten oplossen. Dat is sterk verankerd in de nieuwe Wmo, die het sluitstuk van participatie is.”
Dus een gemeente biedt pas hulp als iemand het echt niet zelf kan oplossen?
“Dat is een speerpunt van deze wet. Door het kantelen van de Wmo hebben we hier al meer ervaring mee, maar dit gaat verder. In de Wmo 2015 kunnen burgers geen aanvraag indienen; zij melden zich. Dan bestaat er aanspraak op een onderzoek; dat is dus verplicht. Samen met de burger wordt gekeken wat nodig is maar vooral wie daarbij kan helpen..”
Hoe wordt in kaart gebracht of die voorziening wel nodig is?
“Door na de melding heel breed uit te vragen aan de hand van bijvoorbeeld een zelfredzaamheidsmatrix. Dat kan de gemeente zelf doen, of ze kan dit laten uitvoeren door derden. Van het onderzoek word een verslag gemaakt. Pas daarna komt een aanvraag in beeld Vraag is vooral wat de gemeente wel en niet gaat doen.”
Hoe bepaal je dat?
“Door regels vast te leggen in een verordening. Het compensatiebeginsel is een vertrekpunt; in 2015 bevat het meer. Uitgangspunt is zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen. Het is vervolgens aan gemeenten om de nieuwe Wmo echt vorm te geven.”
Dat zal niet eenvoudig zijn, toch?
“Feitelijk zijn er twee juridische hobbels bij een aanvraag. Heeft iemand wel een maatwerkvoorziening nodig en zo ja: welke levert dan een passende bijdrage aan…” Lunenburg laat een stilte vallen. “Ja, zeg het maar… Wat is passend? Daarom is het ook lastig in te schatten hoe de bestuursrechter die vraag gaat toetsen aan de wet.”
Gemeenten kunnen de modelverordening van de VNG gebruiken.
“Dat kan, de verordening maatwerkvoorzieningen moet de burger duidelijkheid geven over inspanningen en rechtszekerheid die zij van hun gemeente mogen verwachten. Dat is niet eenvoudig om juridisch correct te formuleren zonder daarbij het eerder genoemde beginsel uit het oog te verliezen.”
Maar het is nog onduidelijk wanneer hulp je moet bieden, of niet?
“Dat is nog de vraag, ja. Wat dat betreft kunnen de Handelingen van de Eerste Kamer over de wet belangrijk worden. Die helpen dan mogelijk ook bij de rechtszekerheid in de verordening. Ook de bestuursrechter zal daar dan scherp naar kijken.”
Als burgers het oneens zijn met hun gemeente dus.
“Ja, er zullen zaken volgen. En daarmee jurisprudentie. De uitdaging is het aantal zaken zo veel mogelijk te beperken.”
Hoe dan?
“Bijvoorbeeld door het begrip passende bijdrage handen en voeten te geven, zodat inwoners in enige mate weten waar ze aan toe zijn. Het is niet alleen een breed welzijnsgebeuren waar overigens burgers zelf aan kunnen bijdragen met nieuwe initiatieven.”
Wie gaat dit in de praktijk brengen?
“Dat verschilt per gemeente. Het kan een gemeenteambtenaar zijn, een ouderenadviseur, cliëntondersteuner van MEE of aanbieders. Ook de wijkverpleegkundige heeft in rol in de Wmo. Die valt weliswaar onder de Zorgverzekeringswet, maar de afbakening van wetten hoeft geen de reden te zijn voor nauw samenwerken met dit soort professionals.”
En gemeenten gaan bezuinigen door minder te doen?
“Misschien, anders in ieder geval. Door de inkoop van een integraal product bij aanbieders is te besparen. Hiermee deel je de verantwoordelijkheid voor kostenbeheersing. Je kan zo prestatieverplichtingen afspreken. Maar goed, het blijft dan weer spannend of dat maatwerk is en of je de zelfredzaamheid van burgers kunt behouden met een algemene voorziening.”
Is er, gezien de krappe deadline voor de wet, niet te veel onduidelijk nog?
“Nou, de wet geeft antwoord op veel vragen, maar zeker niet op alle. Dat zal de praktijk uitwijzen. Dan zullen we zien of de uitkomst wenselijk is. Het juridisch kader van de Wmo voor gemeenten is een onderwerp dat veel aandacht vraagt. De maatwerkvoorziening is in ieder geval de hekkensluiter.”
Geef een reactie