Het stelsel van de sociale zekerheid wordt volledig verbouwd. We zullen als burgers veel meer zelf moeten doen, maar dat vraagt dan wel om tekst en uitleg van de overheid.
– Column –
Wim Roelofs
Lang geleden las ik het boek ‘De levensloop van de mens’ van professor Lievegoed. Een belangrijke boodschap in dit boek is dat we bij de geboorte tot aan onze dood een levensloop kennen die te onderscheiden is een aantal fasen. We starten ons leven in een zeer kleine leefwereld, namelijk de wieg. In de loop der jaren wordt die wereld groter en groter. We gaan reizen maken tot aan het andere einde van de wereld. En dan, als we op leeftijd komen, wordt die leefruimte (noodgedwongen of vrijwillig) meer en meer beperkt. Normaliter kunnen we hier goed mee leven.
Ik werkte bij een gemeente als projectleider bij de invoering in 1994 van de Wet Voorzieningen Gehandicapten. Hulpmiddelen werden veelvuldig verstrekt om de beperkingen als gevolg van een handicap op te heffen of minimaal te verminderen. Kosten nog moeite werden bij wijze van spreken gespaard om de vragende cliënt tevreden te stellen.
Lang geleden hadden we te maken met een hoge werkloosheid. De toenmalige arbeidsongeschiktheidsuitkeringen werden door de machtige sociale partners gebruikt als een goedbedoelde vluchtweg om werkzoekenden uit de bijstand te houden. De financiële bestaanszekerheid stond voorop.
Stapjes terug
We leven nu in een samenleving waarin we onze levensruimte zo lang en zo groot mogelijk willen houden. We accepteren met veel moeite dat we stapjes terug moeten doen. We zien dat de vraag- en claimcultuur in de WVG en daarna vanaf 2007 ook in de WMO in de breedte is uitgebouwd. We zien dat de overheid aangeeft dat het zo niet meer verder kan. Het roer moet om. Gesteund door de sociale partners.
Op landelijk niveau worden stappen gezet naar een volledig nieuw sociaal zekerheidsstelsel. We bouwen aan een Sociaal Domein waarin we geacht worden eerst onze eigen mogelijkheden (ook in financiële zin) en die van onze sociale omgeving te benutten voordat we een (tijdelijk of permanent) beroep op de overheid kunnen doen. We ‘kantelen’. De levensfasen van Lievegoed passen hier wonderwel in. We worden geacht ons aan te passen aan de gewijzigde omstandigheden. We zullen weer moeten leren accepteren dat niet alles meer kan worden gecompenseerd. In ieder geval niet door de overheid.
Informatie
Wat me in dit proces opvalt is dat de burger, de inwoners van de gemeente (u en ik!) nog maar weinig worden geïnformeerd over alle ontwikkelingen en de nieuwe inrichting van ons sociaal domein. Natuurlijk, er worden informatiebijeenkomsten belegd voor en overleg gepleegd met klantvertegenwoordigers. En met burgers in de rol van klant worden kantelinggesprekken gevoerd. Maar wat mij betreft is dat te beperkt. Naar mijn mening moeten burgers nu al veel uitgebreider en langs diverse kanalen op de hoogte worden gebracht van de vormgeving van het nieuwe Sociaal Domein. Het moet voor iedereen volledig duidelijk zijn dat het in de kern gaat om een nieuw ideaal van “meedoen naar vermogen”. En ja, ook ingegeven door financiële redenen.
Decentralisaties
Participeren is het kernwoord bij alle decentralisaties. Bij voorkeur op vrijwillige basis, maar zo nodig afgedwongen. En ook rekening houdend met de theorie van Lievegoed: in een latere levensfase past dat je bijvoorbeeld minder mobiel kunt zijn.
De landelijke overheid heeft hier als initiator van dit proces een grote verantwoordelijkheid te nemen. Waar blijven die Postbus 51 spotjes en andere informatiecampagnes?
Ook de lokale overheid kan en moet hier een actieve rol spelen. Juist omdat zij dichter bij de burgers staat. Het is dan moeilijk te begrijpen dat we niet al meer gerichte informatie op bijvoorbeeld gemeentelijke websites zien. De gemeente heeft hier niet alleen een belangrijke taak bij richting burgers, maar ook een groot belang. Zij worden immers in belangrijke mate verantwoordelijk voor het beleid én de uitvoering.
______________________________________________________________________________________________________
Wim Roelofs maakt vanaf vandaag deel uit van de groep columnisten van Gemeente.nu. In het dagelijkse leven is hij werkzaam bij de Stichting Stimulansz in Utrecht. Daar houdt hij zich onder meer bezig met de ontwikkelingen in het Sociaal Domein. De columns schrijft hij op persoonlijke titel.
Frank Ratelband says
Nabrander: staatssecretaris Van Rijn kondigt in zijn brief aan de Tweede Kamer (d.d. 9 juli) aan dat hij in het door hem toegezegde transitieplan dat voor 1 oktober bij de kamer moet liggen, ‘zal ingaan op de motie van het lid Bergkamp om in het plan aandacht te besteden aan de noodzakelijke cultuuromslag in de langdurige zorg en aan de communicatie voor burgers en professionals.’
Nr. 329 MOTIE VAN HET LID BERGKAMP Voorgesteld 13 juni 2013 De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende dat de hervorming van de langdurige zorg vraagt om een cultuuromslag bij burgers en professionals; constaterende dat in de hoofdlijnenbrief Langdurige zorg de nadruk ligt op een systeemverandering, maar dat er weinig aandacht is voor het realiseren van een cultuuromslag; verzoekt de regering, in het transitie en transformatieplan een plan op te nemen over de wijze waarop de noodzakelijke cultuuromslag in de langdurige zorg wordt vormgeven en daarbij ook aandacht te besteden aan de communicatie, en gaat over tot de orde van de dag.
Frank Ratelband says
In februari informeerde ik hierover bij het Ministerie van SZW Antwoord: ‘(…)U vraagt naar een landelijke sturing of coördinatie betreffende de communicatie van alle decentralisaties (of kantelingen) waar het Rijk op dit moment mee bezig is. (…)Een landelijke sturing of coördinatie ontbreekt inderdaad. Dat heeft primair te maken met de beleidsvrijheid van gemeenten. Voor de meeste decentralisaties geldt dat het Rijk bepaalt dat een taak vanaf een bepaalde datum door gemeenten moet worden uitgevoerd, maar dat gemeenten zelf de ruimte krijgen om te bepalen hoe ze die taak gaan uitvoeren. Dat geldt ook voor de wijze waarop over de taak wordt gecommuniceerd met de einddoelgroepen van beleid. Als wij vanuit het Rijk de communicatie overnemen of gaan coördineren, dan doen we geen recht meer aan de beleidsvrijheid van gemeenten. (…)’
Het Rijk communiceert dus over veranderende regels en wetgeving, maar niet over de maatschappelijke verandering die nodig is om de transities te laten slagen. Binnen onze regio realiseren de communicatieafdelingen van de gemeenten overkoepelend regionaal kantelings-communicatiebeleid.
Frank Ratelband, communicatieadviseur Regio Gooi en Vechtstreek
Andreas Dijk says
Voorlichting is inderdaad hard nodig. Maar voordat gemeenten hun inwoners adequaat kunnen informeren moeten gemeentelijke medewerkers eerst zelf goed worden geïnformeerd. En dat proces loopt nog. Zo zijn er dezer dagen bijeenkomsten onder de titel ‘Klaar voor de transitie en transformatie van het sociaal domein op 1 januari 2015?’ http://www.congresenstudiecentrum.nl/producten/klaar-voor-de-transitie-en-transformatie-van-het-sociaal-domein-op-1-januari-2015.aspx