De Raad voor de financiële verhoudingen kraakt de initiatiefwetten voor de Wmo. Meer bureaucratie en hogere kosten worden voorspeld.
De Raad (Rfv) geeft advies over de drie initiatiefwetten die nu bij de Eerste Kamer liggen. Het gaat om de voorstellen van de basistarieven voor huishoudelijke hulp, de financiering daarvan via een specifieke uitkering aan gemeenten en de beëindiging van de verplichting tot aanbesteding van maatschappelijke ondersteuning.
Basistarieven
De Rfv schrijft in haar advies: “Het voorschrijven van basistarieven beperkt de mogelijkheden van gemeenten te sturen op een goede prijs/kwaliteitverhouding.”
Basistarieven, zo wordt gesteld, zullen leiden tot meer bureaucratische lasten en zwaar gaan drukken op de rijskbegroting. En dat kan niet de bedoeling zijn van de aanpassing van de wet.
Specifieke uitkering
Ook de financiering door een specifieke uitkering aan gemeenten wordt door de Rfv gekraakt. Het advies is helder: “Bekostiging via een specifieke uitkering beperkt de afwegingsmogelijkheden zonder dat dit bijdraagt aan het beoogde doel.”
De Raad stelt dat het juist het doel van de Wmo, het verbeteren van de huishoudelijke hulp, centraal moet staan. “Niet het besteden van de beschikbare middelen aan het doel waarvoor zij beschikbaar zijn gesteld moet maatgevend zijn, maar de vraag of de inzet van de beschikbare middelen leidt tot het maatschappelijk gewenste resultaat. Het zou niet moeten gaan om de discussie of gemeenten wel of geen geld overhouden aan de huishoudelijke verzorging maar of de hulpbehoevenden de ondersteuning krijgen die zij nodig hebben.”
Gemeentefonds
De Rfv concludeert dat niet een specifieke uitkering maar een overheveling van de hele integratie-uitkering Wmo (huishoudelijke verzorging) naar de algemene uitkering van het gemeentefonds uiteindelijk de beste bekostigingswijze is. Het moet de gemeenten meer ruimte en vrijheid geven en daarmee de hulp uiteindelijk beter en efficienter maken.
Een advies dat als in muziek in de oren zal klinken van veel gemeenten en de VNG. Maar het woord is nu aan de Eerste Kamer.
Geef een reactie