Mensen die gebruikmaken van voorzieningen in het sociaal domein voelen zich vaak eenzaam. Steeds minder mensen verwachten een beroep te kunnen doen op hun netwerk voor hulp. Dit blijkt uit de derde rapportage over de ontwikkelingen in het sociaal domein.
In 2017 voelde 20 procent van de mensen in de Wmo zich zeer eenzaam. Bij mensen die daarnaast nog van een voorziening in de Participatiewet of de Jeugdwet gebruikmaakten (multi-gebruikhuishoudens) was dat 22 procent. De mate waarin men zich eenzaam voelt is tussen 2015 en 2017 toegenomen, vooral bij oudere Wmo-gebruikers. Dit blijkt uit de publicatie Overall rapportage sociaal domein 2017; Wisselend bewolkt van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), het derde jaarrapport over het sociaal domein.
Netwerk
De conclusie ‘wisselend bewolkt’ slaat volgens het SCP op enkele zorgelijke ontwikkelingen in het sociaal domein, naast positieve ontwikkelingen. En op het feit dat niet alle verloop goed in beeld is te krijgen met de nu beschikbare gegevens. Onbekend is bijvoorbeeld hoe groot de groep niet-gebruikers is en of mensen zich daadwerkelijk kunnen redden met de steun van het eigen netwerk. Volgens het SCP verwachten namelijk steeds minder mensen een beroep te kunnen doen op hun omgeving. De beleidsaanname dat mensen juist een groter beroep op hun netwerk kunnen doen, wordt door de cijfers uit het rapport niet ondersteund. Slechts 15 procent van de mensen in de Wmo verwacht hulp uit hun netwerk te kunnen krijgen.
Probleemsituaties
Het SCP inventariseerde voor zeven probleemsituaties of er hulp nodig is, van algemene dagelijkse handelingen tot het onderhouden van sociale contacten. Veel mensen krijgen niet bij al deze situaties hulp van een professional of hun eigen netwerk. Circa 60 procent van de multi-gebruikhuishoudens krijgt bij ten minste één probleemsituatie geen hulp. Dit geldt voor iets minder dan de helft van de gebruikers van de Participatiewet en voor ongeveer 40 procent van de mensen in de Wmo.
Dat kan volgens het SCP betekenen dat de hulp en ondersteuning formeel gezien voldoen, maar in de praktijk niet toereikend zijn. Deze bevindingen pleiten volgens de onderzoekers voor een integrale benadering die de problemen van mensen centraal stelt, en niet de wettelijke kaders.
Meer conclusies uit de rapportage:
- Van de mensen in de Wmo zegt ruim de helft niet zelf formulieren te kunnen invullen. Voor mensen in de Participatiewet en in multi-gebruikhuishoudens gaat het om ongeveer een derde. Ook 10 procent van de ondervraagde niet-gebruikers zegt dit niet te kunnen.
- De kwaliteit van leven is lager van mensen die langdurig gebruikmaken van een voorziening dan van mensen die er kort gebruik van maken.
- Het gebruik van sociale voorzieningen beslaat vaak meerdere jaren maar is zeker niet voor iedereen langdurig. De Jeugdwet kent de grootste dynamiek van de drie sectoren.
- Het aandeel gebruikers van sociale voorzieningen neemt toe naarmate een gemeente meer inwoners telt. Naast hoog gebruik in stedelijke agglomeraties is het gebruik ook hoog in krimpende plattelandssteden.
- Het aandeel 75-plussers dat huishoudelijke hulp ontvangt is met 24 procent gedaald. Het aandeel dat gebruikmaakt van ondersteuning thuis daalde met 5 procent en het aandeel dat gebruikmaakt van woon- en vervoersvoorzieningen met 10 procent.
Geef een reactie