Acht Gooise gemeenten hoeven de Wmo-tarieven voor huishoudelijke hulp niet aan te passen. Het verwijt dat hun prijzen niet reëel zijn, is onvoldoende onderbouwd. Dat heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland in een kort geding bepaald.
Thuiszorg Gooi en Vechtstreek Services (TGVS) levert sinds 2007 huishoudelijke hulp aan inwoners van Blaricum, Eemnes, Gooise Meren, Hilversum, Huizen, Laren, Weesp en Wijdemeren. De thuiszorgorganisatie vindt de tarieven die de acht gemeenten betalen niet reëel en daarmee onrechtmatig. Daarom stapte TGVS naar de rechter.
Kostenaspecten
Volgens de thuiszorgorganisatie zijn meerdere kostenaspecten niet meegenomen in de Wmo-tarieven. Zoals een cao-stijging, maar volgens de voorzieningenrechter is niet vast komen te staan dat gemeenten hier onvoldoende rekening mee houden. Die gaven aan dat zij geen partij zijn bij de cao-onderhandelingen en daarom ook niet gebonden aan de afspraken in een cao. Ook van overheadkosten, ziekteverzuim en reis- en opleidingskosten kon TGVS niet goed uitleggen welke aspecten niet zouden zijn meegenomen.
Rekentool
Verder wilde TGVS nog afdwingen dat de acht gemeenten de landelijke rekentool gaan gebruiken om de prijs voor huishoudelijke hulp vast te stellen. Maar gemeenten zijn niet wettelijk verplicht om daarmee te werken, volgens de rechter zijn er meer manieren om een reële prijs vast te stellen.
Geef een reactie