Seniorenorganisatie ANBO presenteert spelregels voor gemeenten bij het Wmo-onderzoek. Een juridisch kader waaraan gemeenten zich bij het ouderenbeleid in de zorg aan moeten houden
Seniorenorganisatie ANBO presenteert spelregels voor gemeenten bij het Wmo-onderzoek. Liane den Haan, directeur-bestuurder van ANBO: “Dit juridisch onderbouwde kader moet een einde maken aan de ondoorzichtige wijze waarop veel gemeenten het onderzoek naar iemands persoonlijke situatie uitvoeren. Door onduidelijkheid doen burgers soms geen beroep op een maatwerkvoorziening terwijl ze dat wel mogen doen.
De Wet maatschappelijke ondersteuning is erg ‘open’ opgesteld, waardoor gemeenten vrijheid nemen in de invulling ervan. Den Haan: “Veel gemeenten dachten daardoor dat ze alles zelf konden invullen. Maar we leven in een rechtsstaat: gemeenten zijn gebonden aan regels. Denk aan de Algemene Wet Bestuursrecht, algemene beginselen van behoorlijk bestuur en het binnenkort in werking tredende VN Verdrag over de rechten van mensen met een handicap. De spelregels van ANBO bevatten op basis van rechtsbronnen en wetsgeschiedenis 30 normen waaraan gemeenten zich zouden moeten houden.”
Er is volgens dde ANBO een schaduwkant aan die beleidsvrijheid. De Raad van State en de Raad voor de rechtspraak waarschuwden bij invoering van de wet dat die de rechtspositie van burgers kon aantasten. “Er kan ongelijkheid ontstaan tussen burgers die in verschillende gemeenten wonen, omdat die op andere wijze bepalen wie er wel en geen toegang heeft tot Wmo-voorzieningen. Verschillen in type maatwerk zijn gewenst, maar verschillen in de toegang en procedures rondom de Wmo beslist niet,” licht Den Haan toe.
Wanneer een burger een beroep doet op hulp, is de gemeente wettelijk verplicht een zorgvuldig onderzoek in te stellen naar de persoonlijke situatie. Maar wat een zorgvuldig onderzoek dan precies is, staat niet letterlijk in de wet. Den Haan: “De spelregels die ANBO met Wmo-advocaat Vermaat heeft opgesteld zijn hier wél helder over. Hiermee wordt duidelijk wat de rechten en plichten van overheid en burgers zijn. Vanaf de melding van de hulpaanvraag tot aan het verslag van het onderzoek en het daaropvolgende besluit.” Op grond van het zorgvuldigheidsbeginsel moet de hulpvrager bijvoorbeeld van te voren weten wat er in het onderzoek aan de orde komt zodat hij of zij zich goed kan voorbereiden. En na afloop moet de burger weten wat de status van het onderzoeksverslag is en weten dat hij of zij het recht heeft om een maatwerkvoorziening aan te vragen. (ANBO)
Geef een reactie