Het vormgeven van de transitie ten tijde van de gemeenteraadsverkiezingen is een recipe for disaster. “Geef de regie in ieder geval niet aan zorgaanbieders.”
Daarvoor waarschuwt Jan Telgen, hoogleraar Inkoopmanagement bij de Universiteit Twente, in Zorg + Welzijn magazine van november. Telgen is bezorgd; toch heeft hij ook hoge verwachtingen van de gemeenten. Punt van zorg is de regie. Die moet bij gemeenten blijven.
Telgen maakt zich vooral zorgen over de bestuurlijke en financiële aspecten van de transitie. De regie komt bij een wethouder te liggen en begin 2014 moeten er belangrijke beslissingen genomen worden over het inkoopmodel, over contracten. Precies rond het moment van de verkiezingstijd. Telgen vraagt zich af of dan de ‘oude’ wethouder en gemeenteraad die besluiten nemen, terwijl zij niet verantwoordelijk zijn voor wat er later gebeurt.
Budget
De hoogleraar Inkoopmanagement adviseert de gemeenten: “Houd de regie zelf in handen en geef die niet af aan de zorgaanbieders.” Vooral grote organisaties zeggen: geef mij maar een wijkgerichte opgave met bijbehorend budget, dan lossen wij daar alle problemen op. Telgen zou daar niet voor kiezen, want degene die het plan maakt, mag geen belang hebben bij wat in dat plan staat. “Anders krijg je al snel: wij van WC-eend adviseren: WC-eend. Je moet de kat niet op het spek binden.”
Telgen pleit voor het regisseursmodel waarin geen enkele aanbieder van individuele producten een vast budget krijgt. Een regisseur stelt per cliënt of gezin vast wat nodig is en maakt hiervoor een plan. Telgen trekt de vergelijking met het samenstellen van een menu. “De raamcontracten kunnen misschien wel honderden interventies bevatten. Die kun je beschouwen als ingrediënten voor de maaltijd. Een gemeente kan voor elke cliënt een persoonlijk menu samenstellen.”
Keuzes
Het is belangrijk dat gemeenten wel duidelijke keuzes maken, adviseert Telgen. “Als college en raad geen heldere beleidskaders neerleggen, hoe gaat het dan bij het afsluiten van contracten? Dan wordt de ambtenaar op de werkvloer gedwongen om zonder richtlijnen of democratische controle die keuzes te maken. Wil je dat? Ik heb daar grote bezwaren tegen.”
G.W.M. van Vugt (Public Consultancy) says
Gemeenten lopen inderdaad de kans de regie te verliezen. Het maken van afspraken op regionaal niveau ging hen tot op heden goed af, evenals het maken van een transitiearrangement, want dat geeft alleen inzicht in wie wat nu doet.
Maar vanaf nu komt het aan op een adequate zorgvraaganalyse en het vinden van de juiste interventietypen (in wijkteams) en het ontwikkelen van een gevarieerd inkoopstelsel – gevarieerd omdat voor elk type van jeugdhulp de juiste bekostigingsmethodiek gevonden moet worden. Maar de gemeentelijke kennis van zorginkoop schiet vaak tekort. Er zal (deels) een ander zorgaanbod nodig zijn, dat wellicht bij andere aanbieders (innovatiever, effectiever en/of goedkoper) ingekocht kan worden. Het ‘regisseursmodel’ past daarbij, maar er zijn nog andere opties. Eens met Telgen dat er geen garanties dienen te komen voor bestaande aanbieders (m.u.v. ‘zorgcontinuïteit’).
Het ergste dat bij de transitie kan gebeuren is dat gemeenten besluiten om de Wet op de jeugdhulp ‘beleidsarm’ in te voeren. Dan zouden de doelstellingen (meer preventie, integrale hulp dicht bij huis, ontzorgen, minder dure specialistische hulp) niet gerealiseerd worden en een verkokerd systeem in stand blijven waarbij de aanbieders de regie houden en hun eigen wc-eend kunnen blijven verkopen.
Dat vergt een ommezwaai bij gemeenten naar een rolbewuste regisseur de juiste mix aan aanbod organiseert, en daarbij resultaat- en prijsbewust stuurt.