De informatie-uitwisseling tussen gemeenten en aanbieders van Wmo- en jeugdzorg gaat op de schop. De nieuwe protocollen die vanaf volgend jaar verplicht worden, zijn vorige week vastgesteld en gepubliceerd. De aanpassing is ingrijpend, met als doel uiteindelijk de administratieve lasten terug te dringen.
‘Deze wijzigingen zijn niet vandaag op morgen gerealiseerd,’ schrijft het Ketenbureau i-Sociaal Domein in de toelichting op de wijzigingen. De afspraken kwamen tot stand onder verantwoordelijkheid van deze organisatie, waarin de zorgaanbieders, gemeenten en het ministerie van VWS vertegenwoordigd zijn. Het gevolg voor de praktijk wordt omschreven in termen als ‘aangescherpte procesbeschrijvingen, bedrijfsregels en (technische) controles’.
Paarse krokodil
Om de lastendruk te beperken en werkprocessen te automatiseren, maken gemeenten en zorgaanbieders al langer gebruik van standaarden. Hieronder vallen honderden productcodes, maar ook het berichtenverkeer over het toekennen van zorg, budgetten, facturatie en andere zaken. Toch blijken deze afspraken niet voldoende om de beruchte ‘paarse krokodil’ de nek om te draaien. Vandaar dat de standaarden nu worden uitgebreid met een nadere invulling via protocollen. Bijvoorbeeld met de afspraak dat declaraties eens per maand plaatsvinden, en niet iedere vier weken.
‘De variatie in de uitvoering is op dit moment het grootste knelpunt waardoor de administratie te veel tijd kost. Daar kunnen we alleen iets aan veranderen als gemeenten en zorgaanbieders samen afspraken maken over de administratieve processen en informatie-uitwisseling,’ stelt Duco Stuurman, directeur sociaal van de gemeente Amsterdam en voorzitter van de stuurgroep die zich over de protocollen ontfermde.
Nieuwe verplichtingen
De toelichting maakt duidelijk dat dit allemaal niet vanzelf gaat. ‘Om het beoogde effect van administratieve lastenverlichting te bewerkstelligen, moet binnen gemeenten en zorgaanbieders afstemming plaatsvinden over het effect en de samenhang van dit protocol met lokaal beleid, lokale processen en lokale systemen.’ Gemeenten, aanbieders en softwareleveranciers hebben daarvoor een ‘realistisch tijdpad’ nodig. Op 1 januari worden de eerste nieuwe werkwijzen verplicht bij ministeriële regeling. Later volgen meer verplichtingen.
Hoewel uitvoerders van de Wmo en jeugdzorg momenteel meer aan hun hoofd hebben, stelt Stuurman namens het ketenbureau dat er ‘gelukkig veel draagvlak is voor meer uniforme afspraken’. Bij het in kaart brengen van de knelpunten waren ‘ruim 700 professionals’ van gemeenten, zorgaanbieders en ketenpartners betrokken. Die steun en medewerking is volgens Stuurman logisch. ‘We hebben immers een collectief belang: minder administratie betekent meer tijd en geld voor goede zorg.’
Geef een reactie