Zetten gemeenten hun inwoners onder druk om geen gebruik te maken van een persoonsgebonden budget (pgb) voor zorg vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning?
Nee, volgens staatssecretaris Marlies Veldhuijzen van
Zanten-Hyllner van het ministerie van VWS. Het is een antwoord op vragen van
Kamerlid Tamara Venrooy. De vragen (PDF) kwamen voort uit een “individuele situatie”
in de gemeente Leiden. Deze zou inmiddels zijn opgelost.
Komt dit vaker voor, wil het Kamerlid weten. “Het signaal
dat gemeenten mensen onder druk zetten om af te zien van een PGB is mij niet
bekend.” De staatssecretaris voegt daaraan toe dat er momenteel wordt
onderzocht “of en zo ja in welke mate het PGB een belemmering vormt voor een
doelmatige en doeltreffende uitvoering van de Wmo.”
Bestuursakkoord
Het gaat om een evaluatie. “Mede in verband met de
overheveling van de functie begeleiding van de AWBZ naar de Wmo, heb ik in het
kader van het Bestuursakkoord 2011-2015 met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
afgesproken dit onderzoek te doen.”
Mensen hebben zelf de keuze tussen het gebruik van persoonsgebonden
budgetten of zorg in natura, benadrukt Veldhuizen van Zanten-Hyllner. Het gaat
dan om “geïnformeerde toestemming” van de zorgvrager, in overleg met de
gemeente. Toch stelt de gemeente, in dit geval Leiden, de wettelijke plicht te
hebben te beoordelen of aanvrager van een pgb wel in staat zijn of zij de
administratie en dergelijke te overzien. “Naar mijn mening is deze opvatting
juist”, zegt de staatssecretaris.
Wmo
Artikel 5 van de Wmo geeft gemeenten de bevoegdheid om voorwaarden te stellen
aan het gebruik van pgb’s, is de onderbouwing. De staatssecretaris laat weten
het aanbieden van deze budgetten niet te willen propageren bij gemeenten. Uit een
schatting van het Sociaal Cultureel Planbureau blijkt dat 8 tot 16 procent van
de mensen die een beroep doen op de Wmo gebruik maakt van een persoonsgebonden
budget.
Geef een reactie