De nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning vraagt veel van gemeenten. “Het gaat om het organiseren van de toegang, opdrachtgeverschap, informele zorg en ondersteuning en vervoer.”
Ambtenaren en bestuurders van gemeenten kennen al die begrippen wel zo onderhand. Maatwerk, cultuuromslag of meer met minder. Dat is dus allemaal nodig om van de nieuwe taken een succes te maken, staat ook weer in het Transitieplan Wmo 2015 van het ministerie van Volksgezondheid. Belangrijker zijn de feiten die het ministerie op een rij zet voor de lokale overheid.
Wat gebeurt er in aanloop naar het overhevelen van AWBZ-taken naar de Wmo? Wat moet nog gedaan worden en door welke partijen? Op die vragen moet het transitieplan de antwoorden geven.
Het gaat om de volgende veranderingen, staat in het plan:
- Decentralisatie van de extramurale ondersteuning, waaronder begeleiding, inclusief vervoer, kortdurend verblijf en de doventolk ondersteuning;
- Decentralisatie van het beschermd wonen en de inloopvoorziening GGZ;
- Maatregelen ten aanzien van de huishoudelijke verzorging;
- Aanvullende financiële middelen gemeentelijk maatwerk na afschaffing van de Wtcg en de CER;
- De middelen voor cliëntondersteuning worden naar het gemeentefonds overgebracht;
- Het mantelzorgcompliment wordt afgeschaft. Gemeenten worden verantwoordelijk voor de waardering en ondersteuning van mantelzorgers. Het budget van het mantelzorgcompliment wordt overgeheveld naar het gemeentefonds.
Dat is het nog niet. Gemeenten hebben ook te maken met het voornemen om ouderen langer thuis te laten wonen of zelfs weer vanuit het verzorgingshuis terug de wijk in te krijgen. Dan is er nog de ambulantisering van de ggz. De Jeugdzorg en de Participatiewet, natuurlijk. De verantwoordelijkheid voor passend onderwijs. Voor werk- en zorgtaken moet je over het algemeen bij de gemeente zijn.
Transitie
Dit is de bedoeling:
- Het borgen van de continuïteit van ondersteuning en zorg en het beperken van negatieve gevolgen
- Het vermijden van frictiekosten
- Het stimuleren van de vernieuwing van zorg en ondersteuning.
“Op grond van de Wmo 2015 moeten gemeenten het beleid lokaal verder vormgeven in een beleidsplan en een verordening”, staat in dit onderdeel van het plan. “De VNG stelt een modelverordening op samen met modelbeleidsregels en een modelbesluit.” De modelverordening van de vereniging wordt verwacht in juli.
Met de meicirculaire moet bekend zijn wat het budget is voor de taken die zijn toegevoegd aan de Wmo. Een werkgroep van het ministerie, de VNG en het CIZ buigt zich over mogelijke knelpunten en kwaliteitsstandaarden.
Huishoudelijke hulp
Bij de inkoop van hulp als individuele voorziening moet sinds kort rekening worden gehouden met deze verplichtingen:
- Bij het verlenen van een opdracht houdt de gemeente rekening met de mate waarin de nieuwe aanbieder de cliënt zijn vertrouwde hulpverlener kan behouden.
- In een overeenkomst met aanbieder neemt de gemeente op, dat de aanbieder in overleg treedt met de aanbieder of aanbieders die laatstelijk voor hem dan wel na hem de individuele voorzieningen hebben verleend dan wel gaan verlenen, over de overname van de betrokken hulpverleners. Daarmee wordt het naleven van deze conditie ook een contractuele verplichting voor aanbieders.
- De gemeente verleent een opdracht voor het leveren van individuele voorzieningen ten minste drie maanden voor de ingangsdatum van die opdracht.
“Deze verplichtingen zorgen ervoor dat de periode van onzekerheid die kan ontstaan voor cliënten en hulpverleners zo kort mogelijk wordt gehouden”, aldus het ministerie.
Ondersteuning
Het TransitieBureau Wmo ondersteunt gemeenten bij het voorbereiden en uitvoeren van de nieuwe taken. “In brede zin gaat het om onderwerpen als het organiseren van de toegang, opdrachtgeverschap, informele zorg en ondersteuning en vervoer.” Een en ander is ook opgenomen in het stappenplan Wmo 2015 >>
Geef een reactie