De volledige overgang naar het Wmo-abonnementstarief loopt vertraging op doordat het systeem voor gegevensuitwisseling tussen gemeenten en het CAK nog niet klaar is. Ondertussen is het beroep op de voorziening ‘hulp bij het huishouden’ al met ruim 7 procent toegenomen, mogelijk als gevolg van het abonnementstarief.
Dat schrijft minister De Jonge in een Kamerbrief over de stand van zaken rondom het abonnementstarief. Hij stuurt daarbij een tussenrapportage mee over de invoering. Sinds 1 januari 2020 geldt het Wmo-abonnementstarief ook voor zogenoemde algemene voorzieningen met een duurzame hulpverleningsrelatie. Alle cliënten betalen sindsdien maximaal 19 euro per maand.
Aanzienlijke opgave
Met de volledige invoering van deze maatregel wordt de gegevensuitwisseling in de keten volgens De Jonge fors vereenvoudigd. Maar, ‘de overgang naar een volledig abonnementstarief is een aanzienlijke opgave die veel vraagt van gemeenten en het CAK’. Voorheen werd de bijdrage bepaald op basis van gegevens over inkomen, vermogen en zorggebruik. In de nieuwe situatie is de start en de beëindiging van de ondersteuning relevant voor de bijdrage.
Gemeenten leveren via het gemeentelijk gegevensknooppunt (GGK) berichten aan het CAK, dat beschikkingen en facturen voor cliënten maakt en verstuurt. Voor deze nieuwe gegevensuitwisseling is door het CAK een ICT-systeem ontwikkeld. ‘De implementatie verloopt echter langzamer dan verwacht,’ schrijft de bewindsman. ‘Door relatief veel incidenten die inmiddels zijn opgelost en meer uitval van berichten dan vooraf verwacht.’
Vertraging
Dit betekent dat een groot deel van de gemeenten de (start)berichten van cliënten die onder het abonnementstarief vallen nog niet kan aanleveren. Zodra het CAK meer zicht heeft op de precieze planning krijgen gemeenten meer informatie. ‘Vanzelfsprekend wordt hierbij getracht de overlast voor gemeenten maximaal te beperken, onder andere door ze de tijd te geven. De VNG informeert gemeenten over de huidige stand van zaken.’
De minister ‘betreurt’ de vertraging maar staat nog pal achter de keuze ‘voor een gecontroleerde, gefaseerde ingebruikname van het nieuwe ICT-systeem’.
Hulp bij het huishouden
Verder geeft De Jonge een update over de effecten van het tarief. Opvallend is de stijging van het aantal Wmo-cliënten dat gebruikmaakt van de voorziening hulp bij het huishouden: een toename van 7,2 procent in het eerste halfjaar van 2019 ten opzichte van de eerste helft in 2018. ‘Hierbij kan mogelijk sprake zijn van een effect van de invoering van het abonnementstarief,’ meldt De Jonge over de eerste beknopte tussenrapportage.
Hij schrijft dat de relatieve toename van het Wmo-gebruik hoger is bij de hogere inkomensklassen, zoals eerder al verondersteld werd. Maar daarbij merkt de minister op: ‘het totaal aantal cliënten in de hogere inkomensklassen is kleiner, waardoor er sneller grotere relatieve verschillen ontstaan’.
Geen trendbreuk
Op landelijk niveau laat de monitor ‘geen trendbreuk’ zien voor het aantal Wmo-maatwerkvoorzieningen. De toename van het aantal cliënten is over het algemeen in lijn met de voorgaande jaren. Toch is er wel degelijk een aantal gemeenten dat te maken heeft met een aanzienlijk grotere stijging in 2019. De invoering van het abonnementstarief is een veelgenoemde verklaring daarvoor, aldus het rapport.
Vorige maand ontstond ophef in de media over de mogelijk hogere instroom van cliënten in de Wmo, maar dat was niet gebaseerd op cijfers over het gebruik. SP-Kamerlid Maarten Hijink stelde er vragen over. ‘De stijging van het aantal Wmo-voorzieningen, waaronder ook huishoudelijke verzorging, is een verwachte ontwikkeling. Dit effect is ook geraamd door het CPB. Hier is dan ook rekening mee gehouden in zowel de ramingen die voorafgaand aan de invoering zijn gemaakt, als de compensatie aan gemeenten,’ antwoordt De Jonge.
De monitor brengt de effecten van het abonnementstarief de komende jaren in beeld. Voor harde conclusies is het te vroeg, waarschuwt De Jonge. In het najaar van 2020 volgt een vollediger beeld over 2019. Op basis daarvan bekijkt de minister of ‘de raming voor de extra middelen als gevolg van het abonnementstarief adequaat is en of de afspraken over compensatie volstaan’.
Geef een reactie