Ouders die zelf een woongroep opzetten voor kinderen met een beperking, hebben het in sommige gevallen ‘financieel een stuk zwaarder gekregen’ sinds gemeenten hierbij een rol spelen.
Dat blijkt uit een vandaag gepubliceerd rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Exacte cijfers ontbreken, maar Nederland telt volgens het rapport enkele honderden woongroepen opgezet door ouders van kinderen met een beperking. Een deel daarvan is sinds 2015 afhankelijk van financiering uit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), uitgevoerd door gemeenten.
Verhuren als vergaderlocatie
Sommige lokale overheden kennen daarbij een ‘wooninitiatieventoeslag’, andere niet. Vooral bij het ontbreken daarvan zouden woongroepen in de knel komen. ‘Een manier om toch voldoende geld te verzamelen voor de instandhouding van de gemeenschappelijke ruimte is door de ruimte als vergaderlocatie te verhuren of er dagbestedingsactiviteiten te organiseren waarvan ook anderen gebruik kunnen maken,’ schrijft het planbureau.
Pgb
Gemeenten zouden er moeite mee hebben om het persoonsgebonden budget (pgb) toe te kennen voor woongroepen, waarin deze individuele budgetten worden gebundeld. ‘Een reden kan zijn dat het pgb drukt op het zorgbudget dat overblijft om aanbesteding mee te doen. Een ouder vertelt dat de gemeente waar hij mee te maken heeft nu wel het pgb toekent, maar toch blijft stimuleren om over zorg in natura na te denken: “Want dat is eigenlijk waar ze het liefste naartoe willen, naar grote aanbieders, grote contracten en zoek het verder lekker zelf uit.”’
Geef een reactie