Gemeenten doen al 25 jaar aan integraal veiligheidsbeleid, maar erg vlotten wil het nog niet. En samenwerking is ook erg lastig. Gedetailleerde meerjarige veiligheidsplannen vol mooie doelen en wensen botsen op een harde werkelijkheid van belangen, privacyregels en bureaucratie.
Verward gedrag
Om organisaties samen te laten werken, blijkt meer nodig dan aan wat beleidsknoppen draaien. Neem de aanpak van personen die verward gedrag vertonen en voor flinke verstoringen van de openbare orde kunnen zorgen. Er komt een landelijk telefoonnummer voor bezorgde burgers en een zorgverlener zal hun vervolgens deskundig advies geven. Maar uit onderzoek van het schakelteam dat verbeteringen moet aanbrengen, blijkt dat geen enkele gemeente een ideale aanpak hanteert.
Vroegsignalering schiet soms tekort, de nazorg soms ook, niet overal bestaan meldpunten (vandaar dat landelijke telefoonnummer) en probeer de ingewikkelde brij van politie, zorgverlening, hulpverlening en ondersteuning maar eens naadloos op elkaar te laten aansluiten.
Gemeenten aan zet
Tegelijk zijn gemeenten in toenemende mate aan zet als coördinatoren van verschillende aanpakken op het snijvlak van veiligheid en zorg. Dat vergt regie, moed, uithoudingsvermogen en ruimte voor experimenterend leren. Een eerder wetsvoorstel ter verbetering van integrale veiligheid sneuvelde. Het is inderdaad ook sterk de vraag of je zoiets ‘top-down’, vanuit een soort maakbaarheidsideaal, moet regelen. Zoals opgemerkt is veiligheid organiseren geen kwestie van op de juiste knoppen drukken en aan de juiste hendels draaien.
Gewoon raddraaiers?
Wel kan er meer rationaliteit in het lokale veiligheidsbeleid. Dat is geen rocket science: maak een degelijke diagnose op basis van cijfers en ander relevant materiaal. Waarom is er in een bepaalde buurt bijvoorbeeld sprake van veel jeugdcriminaliteit? Zijn het gewoon raddraaiers die hard moeten worden aangepakt of is er bijvoorbeeld (ook) sprake van hoge schooluitval, krappe behuizing en disfunctionele gezinnen? Als dat duidelijk is, kan stap twee worden gezet: een daadkrachtige aanpak, behandeling of interventie, waarbij de bijhorende instanties (politie, scholen, woningbouw, gezinszorg, etc.) moeten samenwerken. Vervolgens wordt de aanpak geëvalueerd en begint de cyclus weer opnieuw, desnoods met aanpassingen en verbeteringen.
Meer op doelen gericht
Maar uiteindelijk zijn het street-level professionals zoals wijkagenten, zorgverleners, sociaal werkers, leerplichtambtenaren en schuldsaneerders die in de praktijk de bakens moeten verzetten. Integrale veiligheid vergt een manier van werken die minder op taken en meer op doelen is gericht. Niet: wat moet ik vanuit mijn eigen organisatie doen en vooral laten? Maar: wat moeten we samen doen om tot het beoogde resultaat te komen? Dat vergt inzet op grensvlakken, op overlap tussen organisaties en op kruispunten tussen professionele expertises.
‘Nodale’ professionals
Meccano, speelgoed met eindeloos veel mogelijkheden om de mooiste constructies te bouwen, is hier een mooi voorbeeld. Verzamel latjes, moertjes en schroefjes en maak verbindingen – daar gaat het in de kern om. Wellicht biedt deze metafoor inspiratie voor een ontwikkeling richting wat ik voor het gemak ‘nodale’ professionals noem. Nodus, Latijn voor knooppunt, want alleen uit combinaties tussen grensverleggende professionals kan echt integrale veiligheid ontstaan.
Dr. Ronald van Steden is als Universitair Hoofddocent verbonden aan de Kenniswerkplaats Veiligheid & Veerkracht binnen de afdeling Bestuurswetenschappen & Politicologie en het Institute for Societal Resilience van de Vrije Universiteit Amsterdam.
Geef een reactie