Er moet een landelijk uniform voor zogeheten buitengewoon opsporingsambtenaren (boa) komen.
Dat komt de handhaving ten goede, staat in een rapport van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) over de boa dat gisteren is overhandigd aan minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten.
Volgens de gemeenten weten burgers in de praktijk lang niet altijd of ze te maken hebben met een boa en wat diens bevoegdheden zijn. “Een landelijk herkenbaar uniform geeft de boa meer gezag omdat hij niet meer de discussie hoeft aan te gaan over zijn taken en bevoegdheden”, stelt de VNG.
Handhaving
Boa’s houden zich bijvoorbeeld bezig met de handhaving van het parkeerbeleid. Maar ook milieu-inspecteurs en leerplichtambtenaren zijn boa’s, net als conducteurs. Boa’s kunnen verdachten aanhouden en mogen boetes uitschrijven.
Het voorstel van de VNG betekent overigens niet dat boa’s altijd een uniform moeten dragen. Wanneer een boa iemand op heterdaad wil betrappen, kan hij beter in burger zijn gekleed. Overigens is maatwerk bij het uniform in de vorm van lokale elementen als het gemeentelogo van de VNG toegestaan. Het uniform moet wel ‘voldoende onderscheidend’ zijn van het politieuniform.
Beter
Het pleidooi van de VNG kan mogelijk op enthousiasme rekenen bij Opstelten. VVD en PvdA hebben in het regeerakkoord namelijk al afgesproken dat de uitrusting van boa’s beter moet worden geregeld.
Als het aan de VNG ligt worden de bevoegdheden van de boa’s ook uitgebreid. Ze zouden ook moeten kunnen optreden tegen lichte verkeersovertredingen. Daarnaast willen gemeenten zelf de inzet van boa’s kunnen bepalen. Nu is Opstelten daarbij nog betrokken.
Geef een reactie