De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft gereageerd op de recente ophef over gemeenten die zichtbare religieuze uitingen bij boa’s toestaan. ‘Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het vaststellen van kledingvereisten van medewerkers. Op dit moment is het aan individuele gemeenten om te bepalen hoe zij omgaan met levensbeschouwelijke uitingen.’
Demissionair justitieminister Yeşilgöz kondigde vorige week een landelijke regeling aan die zichtbare religieuze uitingen verbiedt voor buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s). Dit moet voorkomen dat gemeenten zelf besluiten om hoofddoeken en keppels toch toe te laten bij de handhavers. In Arnhem, Tilburg en Utrecht is dit al het geval en ook Amsterdam, Den Haag en Groningen gaan dat doen.
Werkgever verantwoordelijk
Feit blijft dat de gemeente als werkgever verantwoordelijk is voor het vaststellen van kledingvereisten van medewerkers en niet de minister. Dat benadrukt ook de VNG in een reactie. ‘Op grond van uitspraken van het EU-Hof van Justitie mag een werkgever alleen onder strikte voorwaarden geloofsuitingen verbieden onder het neutraliteitsbeginsel. De VNG vindt dat op dit punt wet- en regelgeving leidend moet zijn.’
Maatschappelijk debat
De gemeentekoepel wil het maatschappelijk debat hierover blijven voeren. ‘We constateren dat een beeld van een verdeelde overheid op dit punt de discussie over dit onderwerp bemoeilijkt. We blijven ons daarom inzetten om gezamenlijk tot een oplossing te komen en pleiten voor het voortzetten van het constructieve gesprek met de minister hierover.’
Modeluniform
De VNG is houder van het modeluniform boa openbare ruimte. Dit uniform is in 2023 geëvalueerd en het geactualiseerde model ligt op dit moment ter besluitvorming voor. Levensbeschouwelijke uitingen maken geen onderdeel uit van het modeluniform, geeft de VNG aan.
Jan F Hollander says
Reactie staat op Facebook ‘openbaar’