Dit weekend vond in Nijmegen het Democratiefestival plaats. In mijn vorige column heb ik aangekondigd dat ik er veel zin in had om als bezoeker mee te maken hoe we in Nederland de democratie kunnen vieren. Dat heb ik gedaan. En ik heb genoten. Met een paar kanttekeningen natuurlijk.
Mocht je na deze regels denken: ‘Democratiefestival? Waar gaat dit over?’ Even kort de achtergrond. Democratie is niet vanzelfsprekend en we mogen best vieren dat wij in de gelukkige omstandigheid leven waarin vrijheid van meningsuiting, gelijke rechten en een democratisch staatsbestel aanwezig zijn. Dat is de gedachte van minister Kajsa Ollongren. Vandaar een tweedaags festival aan de oever van de Waal in Nijmegen. Totale kosten circa 1 miljoen euro.
Hoe waren de dagen?
Als Nijmegenaar ben ik natuurlijk niet objectief. De oever van de Waal is mij dierbaar, ik ga er graag met mijn hond wandelen. Maar met twee prachtig zonnige dagen, een enorme variëteit aan debatmogelijkheden, ontmoetingen, workshops, muziek en theater, ‘powerspeeches’ en een overvloed aan info over maatschappelijke thema’s, kan ik niet anders zeggen dan dat ik het prima naar mijn zin gehad heb op het Democratiefestival. Ik deel absoluut de gedachte van de minister dat we de democratie bewust als verworven goed moeten omarmen en vieren. Gelukkig leven we niet in een dictatuur of in een godsdienst gedreven staat.
Kuierend over een zonovergoten festivalterrein merk ik dat ik gewoon loop te genieten. Niks mis mee. De meldingen in de speciale app vanuit de organisatie zijn dan ook positief: ‘heerlijke dagen’, ‘goede gesprekken’, ‘volgend jaar weer’. Begrijpelijk en mogelijk terecht. Maar democratie vraagt ook om kritische reflectie.
Het festivalgevoel begint al bij de entree
Hoewel het een gratis festival is, moet ik toch een kaartje aanvragen. Online of ter plekke bij de entree. Dat snap ik. Op mijn verjaardag hef ik ook geen entree, maar wil toch graag weten hoeveel mensen er komen. Alleen, wat is de reden om dan ook mijn geboortejaar én geboorteplaats te vragen? Om een beeld te krijgen van wie er komen? Dan is een blik op het terrein voldoende: grotendeels de hogeropgeleide, blanke, 45-plusser, zeg maar the usual suspect. Maar, dat is niet voldoende, bij de entree wordt alsnog om mijn identiteitsbewijs gevraagd. Pardon? Vooruit dan, ik vis braaf mijn rijbewijs tevoorschijn en krijg een bandje om mijn pols.
Ik wil doorlopen maar word staande gehouden door een potige beveiliger die mijn tas wil bekijken. Oh? In plaats van een discussie met deze man te beginnen open ik bereidwillig mijn tas. Bijna triomfantelijk haalt hij er een flesje water uit met de mededeling: ‘Dat is verboden meneer’. Ik wijs hem erop dat het tegen de dertig graden is en dat een flesje water nou niet direct een overbodige luxe is. Dat blijkt het wel te zijn want hij zet het flesje in een grote bak waarin al tientallen flesjes staan. Mijn vraag of hij me ook nog wil fouilleren wordt niet echt op humoristische waarde geschat.
Blijkbaar heeft de overheid vooroverleg gehad met een organisator van ‘hoog risico’ evenementen. In ieder geval krijg ik als bezoeker het gevoel dat ik een behoorlijke bedreiging voor de staatsveiligheid vorm. En als ik dan op een zonovergoten Waalstrand allemaal zorgzame, betrokken mensen zie die de democratie een warm hart toedragen, dan krijgt deze behandeling bij de ingang toch een wat belachelijk karakter. Sterker nog, als de overheid met dit soort festivals een bijdrage wil leveren aan het overbruggen van de kloof met de samenleving en het verhogen van het vertrouwen in de politiek, dan is zo’n overdosis wantrouwen niet het beste begin lijkt me.
En wie ontmoet je nou op zo’n festival?
Op de aankondiging staan enkele politici. Uiteraard minister Ollongren. Maar ook Kamervoorzitter Arib en Diederik Samson. En… tja, dan houdt het lijstje al snel op. Daarnaast wel wat BN’ers, zoals Maarten van Rossem, Erben Wennemars en Anita Witzier. Maar waar zijn de andere politieke kopstukken? Dus maar even naar de tent waar de persinfo verstrekt wordt. Daar krijg ik te horen dat de timing een beetje ongelukkig is, omdat veel landelijke fracties net in dit weekend hun bijeenkomst hebben. Juist.
Op mijn vraag waarom ze dat dan niet hier in Nijmegen kunnen doen, krijg ik te horen: ‘Dat hebben we hun ook allemaal gevraagd, maar er is blijkbaar niemand die durft te komen.’ Opmerkelijk. We vieren de democratie, in mijn beleving een ander woord voor een staatsbestel met een volksvertegenwoordiging. Maar de personen die het volk vertegenwoordigen hebben geen tijd, zin of misschien zelfs lef om dat volk te ontmoeten? Bijzonder.
De reacties
Voor de aardigheid maar even een rondje langs sociale media gemaakt hoe er op dit festival gereageerd wordt. Schrikbarend moet ik zeggen. Kort samengevat heeft de meerderheid het over geldverspilling, een ambtenarenfeestje en Ollongren is hypocriet omdat ze eerst het referendum heeft afgeschaft. Daarbij laat ik alle scheldwoorden maar even weg. Nou zijn sociale media nogal gemakkelijk een vuilnisbak, maar het aantal negatieve reacties is wel opmerkelijk. Of misschien juist het ontbreken van positieve reacties. En eerlijk gezegd begrijp ik dat wel. Democratie gaat natuurlijk over iedereen. En je kunt van dit festival zeggen wat je wilt, maar het is allesbehalve een afspiegeling van de bevolking.
Je zou kunnen zeggen: ‘iedereen was welkom, dus als mensen niet komen is dat hun eigen verantwoordelijkheid’, maar dat lijkt iets te gemakkelijk. Uiteindelijk is er behoorlijk ingezet om zoveel mogelijk ambtenaren (ze mochten vrijdag onder werktijd in de zon aan de Waal rondlopen), jongeren (scholieren werden verplicht om te komen) en ‘geloofsgenoten’ te laten komen, 6400 in totaal terwijl de organisatie rekende op zo’n 7000 mensen. De rechtspopulisten waren niet echt vertegenwoordigd, net zo min als de voorvechters van de diverse geloven. Laaggeletterden waren er nauwelijks, voor zover ik dat kan beoordelen, en de toegankelijkheid van het terrein voor rolstoelen was pas twee dagen voor het festival in beeld bij de organisatie. Dus met wie vieren we de democratie?
Moet er dan wel een vervolg komen?
De organisatoren benadrukken voortdurend dat dit ‘de eerste keer’ is. Daarmee impliceren ze dat er een vervolg komt. Veel mensen betwijfelen of dat wel zo’n goed idee is. En je kunt je ook afvragen of het de taak van de overheid is om een democratiefeest te organiseren. Er zijn natuurlijk talloze projecten in allerlei wijken en buurten die door bewoners zijn bedacht en uitgevoerd. Die vormen het levende bewijs van de democratie, daarmee ‘vieren’ we de democratie misschien wel het best. Nietwaar?
Geef een reactie