Het Trimbos-instituut, STAP en Horeca Nederland concluderen dat de meeste gemeenten geen zicht hebben op keten en dat er in veel gevallen ook niet wordt opgetreden.
“Het gebrek aan toezicht heeft onder andere te maken met de beperkte middelen van gemeenten”, aldus Joost Mulder van het Trimbos-instituut. Maar ook speelt volgens Mulder mee dat het lastig is om de vaak afgelegen hokken en keten te controleren. “Gemeenten zijn bovendien huiverig om heel streng op te treden, vanwege stevig protest van jongeren zelf, druk vanuit de gemeenschap maar ook vanwege gebrek aan een goed alternatief voor de jongeren.”
Mulder benadrukt dat dit niet automatisch betekent dat er een groot probleem is. Hij vindt het wel lastig dat er geen goed beeld meer is van het aantal hokken en keten, hoeveel daar gedronken of gebruikt wordt en ook niet of er veel veranderd is sinds de invoering van de leeftijdsgrens van 18 jaar.
Koninklijk Horeca Nederland (KHN) onderschrijft deze kritiek: de meeste gemeenten hebben geen zicht op hokken en keten en in veel gevallen wordt er niet opgetreden. KHN zegt vaak aan te geven dat gemeenten de invulling en handhaving van lokaal alcoholbeleid niet overal even serieus nemen. “In veel regio’s, met name in het noorden en oosten van Nederland, is het aantal hokken en keten helemaal niet bekend of wordt hun bestaan feitelijk gedoogd. Dit gaat niet alleen ten koste van de volksgezondheid maar ook ten koste van de lokale horeca, waar de jongeren steeds minder komen.” Volgens KHN moeten gemeenten inventariseren hoeveel hokken en keten er zijn, in kaart brengen wat daar gebeurt en op basis hiervan bepalen of dit in strijd is met de wet (wat vaak het geval is). In het laatste geval zouden ze hierop in moeten grijpen.
Wat KHN betreft worden gemeenten die stelselmatig hebben laten zien hun taak niet serieus te nemen, onder curatele geplaatst.
Geef een reactie