Gemeente Nijmegen laat burgers met relatief eenvoudige sensoren de luchtkwaliteit en geluidsoverlast rond hun huis meten. Wat levert de combinatie van betrokken burgers en innovatieve sensortechnologie voor de overheid op?
Paul Geurts, initiator en co-projectleider van het Smart Emission-project, vertelt over de eerste bevindingen van de pilot.
Wat is de drijfveer van de gemeente Nijmegen om met sensordata te werken?
‘Allereerst willen we weten hoe de kwaliteit van de leefomgeving in onze stad is. Dat meten we al met grote meetkasten van het RIVM, maar kun je met een fijnmazig netwerk van eenvoudige sensoren hetzelfde bereiken? Daarnaast onderzoeken we of het effect van milieumaatregelen meteen te meten is. Bovendien is het interessant om te zien of je burgers op deze manier kunt betrekken bij gemeentelijk bestuur en beleid. We experimenteren dus ook met onze eigen rol als overheid.’
Hoe is jullie pilot tot stand gekomen?
‘Samen met een collega had ik twee jaar geleden het idee om iets met sensordata te doen. Toen ons plan subsidie kreeg van Stichting Techniek en Wetenschap, hebben we een advertentie in de lokale krant gezet: wie wil er een sensor aan zijn huis hangen? Uiteindelijk zijn er 35 sensoren over heel Nijmegen geplaatst. Daarmee konden we niet het fijnmazige netwerk creëren dat we graag wilden, maar wel de sensoren testen en onderzoeken hoe het vergaren van die data in zijn werk gaat.’
Wat is de aantrekkingskracht van deze pilot voor de deelnemende partijen?
‘Het is een echt Smart Cities-project: de middelen zijn schaars, maar de kracht van de mensen die erin participeren is groot. Iedereen zit er met zijn eigen motivatie in: bedrijven willen hun sensoren verkopen, Geonovum wil de standaarden ontwikkelen, als gemeente willen we weten hoe je luchtkwaliteit samen met burgers meet, en burgers willen weten wat er in hun omgeving speelt. Zo heeft ieder zijn eigen belang dat hij inzet voor het grotere belang. Ik vind dat heel mooi.’
Gemeente Nijmegen werkt binnen het Smart Emission-project samen met de Radboud Universiteit, RIVM, Geonovum, Intemo en CityGIS. De pilot is onderdeel van het onderzoeksprogramma Making Sense for Society en van het Living Lab for the Internet of Everything van Geonovum.
Wat gebeurt er met de data die al die sensoren verzamelen?
‘Eén sensor verzamelt 60 waarden per meting, en dat doet hij 4 keer per minuut. Met 35 sensoren in totaal levert dat een enorme berg data op. Die ruwe data comprimeren we en werken we om naar betekenisvolle gegevens, die vervolgens beschikbaar zijn als open data. Als burger kun je met een webapp precies zien wat de sensoren in jouw buurt hebben gemeten. Zo krijgt geluidsoverlast een cijfer van 1 tot 5, en luchtkwaliteit straks ook. Dat omwerken is een gigantische klus, wat meer tijd kost dan we dachten. Maar daar is het ook een pilot voor.’
Hebben jullie ook andere struikelblokken ontdekt?
‘Ja, we hebben gemerkt dat wifi niet erg betrouwbaar is voor het verzenden van veel data. Je merkt pas hoe instabiel en storingsgevoelig wifinetwerken zijn als je elke 15 seconden een hoop gegevens wilt doorsturen. Ligt het systeem er een kwartiertje uit, dan mis je nogal wat informatie. We gaan dus op zoek naar een ander soort netwerk voor de toekomst.’
Hangt straks heel Nijmegen vol met sensoren?
‘Nee, dat lijkt me niet. We willen dit soort mobiele testzones gebruiken om probleemgebieden een tijdje te monitoren. Zijn er ergens veel klachten op het gebied van geluid, stank, trillingen of hitte? Dan zetten we daar tijdelijk een zwerm sensoren neer, analyseren de gegevens en ontwikkelen maatregelen die daar iets aan doen. Blijkt dat de maatregelen werken, dan pakken we de boel weer in en zetten we ze op de volgende plek neer waar iets aan de hand is. Zo gebruik je sensoren heel effectief.’
Wat heeft deze pilot jullie geleerd over burgerparticipatie?
‘De overheid kan niet langer vanuit haar ivoren toren beleid bepalen. Als overheid moet je midden in de maatschappij staan en samenwerken met burgers. Maar we bereiken met deze pilot geen representatieve doorsnede van onze stadsbewoners. De mensen die hier enthousiast over zijn, zijn meestal hoog opgeleid. Het is goed om je dat als gemeente te realiseren. Maar toch: er zijn altijd mensen die dit interessant vinden en graag op deze manier betrokken zijn bij het maken van gemeentelijk beleid.’
Kun je iets zeggen over de waarde van deze pilot?
‘We hebben ongeveer een ton externe financiering bij elkaar gekregen, maar de totale waarde van het project is wel 5 of 6 keer zo groot. We hebben heel wat in gang gezet: de sensoren zijn ontworpen, de data-infrastructuur is ontworpen, de standaarden zijn ontwikkeld, de burgers zijn erbij gevonden, het bedrijfsleven doet mee, de universiteit onderzoekt het hele proces. Iedereen investeert er behoorlijk in, maar leert er tegelijkertijd ook enorm veel van.’
Hoe gaat het nu verder met jullie project?
‘Ons project loopt dit jaar af, althans de subsidie. We hebben dus nog tot het eind van het jaar om na de denken over het vervolg. Ik zou heel graag op een specifieke plek meerdere sensoren op een bepaalde afstand van elkaar plaatsen, zodat je echt kunt kijken of die samen een fijnmazig netwerk kunnen vormen dat grote meetinstallaties kan vervangen. Dat is wat mij betreft de volgende stap.’
Geonovum helpt Gemeente Nijmegen om de SOS-standaard, waarmee de de sensordata openbaar gemaakt wordt, goed te gebruiken. Samen wordt bekeken of er ook een bredere internetstandaard als SensorThingsAPI wordt geïmplementeerd. De pilot geeft een groter kader in het Living Lab bijvoorbeeld door partijen als TNO.
Geef een reactie