Tilburg ruziet nu al vier jaar met een pastoor over het luiden van de kerkklokken. Overlast of godsdienstvrijheid?
De ruzie tussen de gemeente Tilburg en pastoor Harm Schilder over zijn oproep voor de ochtendmis om 7.15 uur richt zich vooral nog op het vroege tijdstip. De discussie over een kleinere of stillere klok is door de pastoor beëindigd, omdat krachtig luiden van de kerkklok boven de door de gemeenteraad ingestelde normen volgens hem nodig is om alle kerkgangers in de hele parochie te bereiken.
Een onvoldoende hoorbare kerkklok is volgens zijn raadslieden een ontoelaatbare ingreep in de godsdienstvrijheid.
Dat werd donderdag duidelijk tijdens de rechtszaak van de pastoor tegen de dwangsom die de gemeente hem oplegde nadat hij de nieuwe regels van de gemeenteraad had overtreden. De strijd tussen de pastoor enerzijds en de omwonenden en de gemeente anderzijds duurt inmiddels vier jaar. Een eerdere procedure werd door de pastoor gewonnen.
Vorig jaar heeft de Tilburgse gemeenteraad de regels aangescherpt en gezegd dat het luiden van de klok tot 7.30 uur niet harder mag zijn dan 80 decibel. De pastoor meent dat de gemeenteraad de nachtperiode die formeel om 7.00 uur eindigt nooit had mogen oprekken. De gemeente stelt dat bij de bevoegdheid van de raad om grenzen te stellen aan het niveau, de tijdsduur en overlast door het klokgelui past dat er ook een bepaling is over de periode.
Bij het bepalen van de geluidsnorm heeft de gemeenteraad zich laten inspireren voor bestaande geluidstabellen, legde jurist Onno de Gier van de gemeente uit. Volgens advocaat Reinier Ensink gelden die normen niet voor kerken.
De rechtbank in Breda doet uiterlijk 20 oktober uitspraak.
Geef een reactie