Met de Politiewet 2012 is de nationale politie ingericht en is de regiopolitie, die in 1994 de gemeentepolitie en de rijkspolitie opvolgde, opgedoekt. In minder dan 20 jaar tijd hebben de opvolgende politiewetten zo de lokale politiek maximaal op afstand van inhoudelijke sturing van de politie gezet. Toch was een betere lokale inbedding ook een belangrijk doel van de reorganisatie van 2012.
De Politiewet 2012 is onlangs geëvalueerd. Het rapport van de Commissie Evaluatie Politiewet 2012 (Commissies Kuijken) en de bijbehorende deelstudies vormen interessant leesvoer. De Commissie Kuijken rapporteert onder meer dat leden van de Tweede Kamer zich zorgen maken over de grote concentratie van verantwoordelijkheden en bevoegdheden bij de minister van Justitie & Veiligheid ten nadele van het lokale bestuur.
Ten koste van lokale prioriteiten
Bijna de helft van de 380 burgemeesters is van mening dat landelijke kwesties ten koste gaan van lokale prioriteiten. Drie kwart van de basisteamschefs van de politie constateert dat er te weinig geld is om het lokale gezag en bestuur adequaat te kunnen bedienen. Het regionale overleg van gemeenten over gezamenlijk veiligheidsbeleid functioneert amper, doordat de deelnemers inzien dat zijzelf noch het overleg beslisbevoegdheden hebben.
Burgemeesters en officieren van justitie stellen vast dat de lokale democratische controle goeddeels ontbreekt. Daarentegen hebben leden van de Tweede Kamer bij tijden de neiging zich te bemoeien met voorvallen die eigenlijk op lokaal niveau thuishoren. Het lijkt hen dan vooral om de tijdelijke media-aandacht te doen te zijn.
Toezicht onderontwikkeld
De democratische controle op de politie laat de Tweede Kamer grotendeels liggen, zelfs waar het gaat om de organisatie en toepassing van het geweldsmonopolie. De nationale politie is al enkele jaren intern bezig om het zogeheten stelsel van geweldsaanwending te herzien. Dat proces onttrekt zich vrijwel geheel aan de democratische controle van de Tweede Kamer. Kortom: de betere lokale inbedding is niet gelukt en het toezicht op de politieorganisatie en op het gebruik van indringende bevoegdheden is onderontwikkeld.
Regionale commissies
Het vorige politiebestel, met 25 regiokorpsen en het Korps Landelijke Politiediensten, kende nog enige mate van lokaal toezicht op enkele processen in de gedaante van de regionale commissies voor de politieklachten en de regionale commissies van toezicht op de arrestantenzorg. De leden van die commissies werden benoemd door de korpsbeheerder, de burgemeester van de grootste gemeente in de politieregio en waren zo in aanzienlijke mate onafhankelijk van de politie.
Gebrek aan onafhankelijkheid
De huidige commissies voor politieklachten en toezicht op arrestantenzorg worden samengesteld door de korpschef. Menig commissielid heeft toen vanwege dit gebrek aan onafhankelijkheid bedankt voor de eer. Dergelijke commissies van toezicht worden in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld ingesteld en samengesteld door de lokale volksvertegenwoordigingen.
Verbinding lokale bestuur
In het VK worden de regionale korpschefs tegenwoordig zelfs democratisch gekozen. De verbinding tussen de lokale gemeenschap en het lokale bestuur enerzijds en de lokale politie anderzijds verdient wat betreft taakinvulling en toezicht dus verbetering. We kunnen daar een begin mee maken door bijvoorbeeld de commissies voor de politieklachten en de commissies van toezicht op de arrestantenzorg te laten samenstellen door en te rapporteren aan het lokale bestuur.
Dr. J.S. Timmer is politiesocioloog en verbonden aan de Kenniswerkplaats Veiligheid & Veerkracht van Vrije Universiteit Amsterdam. Hij doet onderzoek naar gevaar en geweld in politiewerk en geeft onder meer onderwijs in de master Besturen van Veiligheid; j.s.timmer@vu.nl
Geef een reactie